[Dalem, Roelof van]
DALEM (Roelof van), in 1350 beleend met het kasteel en de heerlijkheid van Dongen, door Willem van Duvenvoorde (dl. I, kol. 1775), met wiens buitenechtelijke dochter Beatrijs hij kort te voren was gehuwd. Roelof laat 26 Jan. 1360 een getuigschrift opmaken over zijn ziekte, waardoor hij verhinderd werd naar Luik te reizen; 27 Juni d.a.v. wordt voor schepenen van Woudrichem een plan van deeling opgemaakt tusschen zijn echtgenoote en hun beider kinderen.
Roelof was een zoon van Willem van Dalem, een leenman der heeren van Arkel. De Arkelsche wapenfiguur, gekanteelde en tegengekanteelde balken, in het wapen van Dalem, staat ook in het gemeente-wapen van Dongen.
Beatrijs leeft nog in 1376. Uit dit huwelijk zijn zes kinderen bekend: Willem, die volgt; Floris; Lijsbet, reeds in 1360 weduwe van Wisschel; een dochter kloosterlinge (misschien de Helena bij E.v. Goor); Jan; Alijd, gehuwd met Otto van Gellicum; Belia, in 1363 gehuwd met Gijsbrecht van Hoeckelum.
Naar gegevens uit het Nassau-Domeinarchief fol. 430 vo., 443 vo.
Juten