[Cox, Gerardus]
COX (Gerardus), geb. te Roermond, overl. aldaar 4 Maart 1657, zoon van Henricus en van Cunera Spiegel, was juris utriusque baccalaureus, werd in 1627 tot kanunnik der domkerk gekozen in plaats van Petrus Pollius. maar bedankte in 1629 ten gunste van zijn broeder Joannes (die volgt). Hij had den 26sten Jan. 1623 een plaats gekregen in het St. Hieronymus-college te Keulen; was ook lid van de broederschap van St. Johannes en St. Mathias en van de St. Agathabroederschap, die in 1631 met eerstgenoemde werd vereenigd, en overleed als raadsheer van het hof van Gelder. Hij was 20 Juli 1631 te Sevenum gehuwd met Helena Schenck van Nydeggen (ged. te Sevenum 13 Maart 1616, overl. te Roermond in 1660, dochter van Henricus, landscholtis van het ambt Kessel, en van Theodora van Huls). Zijn kinderen waren: Henricus, advocaat fiscaal van de bisschoppelijke curie (overl. in 1697); Franciscus, landscholtis van Montfort (overl. 6 Sept. 1706, huwde met Wendelina Beatrix van Pallant); en Joannes Gerardus, oudste raad en voorzitter van het hof van Gelder (overl. 29 Maart 1712).
Zie: Jos. Habets, Geschiedenis van het tegenwoordige bisdom Roermond III, 93-94; dez., Gedenk- en grafschriften in het arrondissement Roermond in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1879), 304-305; A.F. van Beurden, De handelingen van den Magistraat der stad Roermond (1596-1696) in Limburg's Jaarboek (1903) 85; dez., De broederschap van Sint Johannes en Sint Mathijs te Roermond in Limburg's Jaarboek (1922), 123, 132, 134; Doop- en huwelijksregisters van Sevenum.
Verzijl