[Coster, Florens]
COSTER (Florens), of Florentius Costerus, geb. te Wognum (?), overl. te Hoorn in Oct. 1703. Hij wordt genoemd, ‘Joh. Fil’; wellicht was zijn vader Jan Jansz., die vóór hem (1642-53) te Wognum stond. Wanneer hij dan 1651 te Utrecht als student is ingeschreven als ‘Woggionsis’, kan dit beteekenen: ‘wonende te Wognum’. Hij werd predikant te Wognum (en Wadwaai) in 1654, te Hoorn in Sept. 1656. Hij was gehuwd met Antje Beets van Hoorn. Er zijn van hem eenige portretten. Van zijn geschriften vinden wij opgegeven: Nederlands vloek en zegen ofte vernieude gedachtenisse van Godts oordeelen en weldaden. Nederlandts breuken geheelt (Hoorn 1682, 6de dr. vermeerderd met een nieuwe vloek en zegen en andere biddaghsstoffe enz. (Deventer 1729), hetz. mitsgaders ene bevestiging en twe synodale predikaatsien (Hoorn 1740). Voorts: Den geestelijken mensch in zijn begin, voortgang en uiteynde, 6de dr. (Rott. 1739); Over den profeet Maleachi (Delft 1725; Gron. 1738); Belijdenis (Hoorn 1718); Twee Predikatien.
Zie: de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Protest. Godget. in Ned. II, 284 v.; Burgersdijk en Niermans, Biblioth. theologica et phil. (Leyde 1900), 131, 771 (no. 213, 214); Muller, Cat. v. portr., 66; Kerkelijk Handboek (1908) Bijl., 122, 150 (aan te vullen); Veeris en de Paauw, Vernieuwt kerkel. Alphabeth (Enklh. 1750), 49; R. Arrenberg, Naamlijst van Ned. boeken tot 1787, 128.
Knipscheer