vertrok. Een zijner eerste regeeringsdaden was de bouw van het steenen fort te Kajeli op Boeroe, dat naar hem den naam Cosburg, later Oostburg, ontving. Met den later zoo beroemd geworden George Everhard Rumphius (dl. III, kol. 1104), die aanvankelijk in militairen dienst was, ondernam hij een commissie-reis naar de Banda-eilanden ter inspectie van de fortificatiën aldaar. Kort na zijn terugkomst kreeg hij een abces aan een zijner beenen, dat zware koortsen veroorzaakte, waaraan hij overleden is. In de herv. kerk op Ambon, gebouwd op de plek waar vroeger de maleische stond, bevindt zich thans nog zijn gebeeldhouwde zerk met een bondig grafschrift.
Hij was gehuwd met Elisabeth Abbema, geb. 8 Nov. 1638, dochter van Fredericus (dl. VI, kol. 2) en van Cecilia Elisabeth du Vayer. Zij stond bekend als een schoone, deugdzame, opgewekte vrouw, een aanwinst voor de kleine samenleving op Ternate en Ambon. Op 2 Aug. 1664 hertrouwde zij met Johan Maatsuyker, G.-G. van Ned.-Ind. (zie dl. III, kol. 983). Beide huwelijken bleven kinderloos. Zij overleed 19 Nov. 1674.
Zie: van de Wall, Vrouwen uit den compagnieslijd (Weltevreden 1923).
Bartelds