[Corsman, Willem]
CORSMAN (Willem) of Guilielmus Corsmannus, geb. te Leiden in 1590, overl. te Baardwijk in 1644. Hij heeft een nieuwe (zie dl. I, kol. 44 v. over het werk van Carolus Agricola) vertaling gereed gemaakt van de Institutio Chrislianae religionis van Calvijn. Deze uitgave, in 1650 bij Paulus Aertsz van Ravesteijn (zie dl. II, kol. 1172 v.) te Amsterdam uitgegeven, heeft denzelfden titel als de vertaling van Agricola die in 1617 verschenen was bij H. Laurensz te Amsterdam, nl.: Institutie ofte onderwijsinge inde Cristelicke religie...., nu van nieuws uijt het Latijn en François getrouwelijk overgeset door Wilhelmus Corsmannus, wijlen dienaer des II. Ev. tol Baerdwijck.... (Amst. 1650). Dit werk is zes jaar na den dood van den vertaler voor de pers gereed gemaakt door zijn vriend Jacobus Hollebeek (zie dl. I, kol. 1141), die ook kort na de verschijning, nog in 1650, overleed. Sepp noemt dit een ‘prachtuitgave’, en zegt: ‘De keurige vorm van dezen schoonen foliant, verrijkt met een portret van Calvijn ten voeten uit, gegraveerd door Claes Jansz. Visscher’ (zie dl. VII, 1262-64) bewijst wat de uitgever deed. De inhoud spreekt van de ongewone bekwaamheid des vertalers, die daarin een proef gegeven heeft van zijn bedrevenheid in het zuiver schrijven onzer moedertaal. Al wat J. Hollebeek tot lof des vertalers geschreven heeft, kan verdedigd worden. Vertaler en voorredenaar hadden weleer samen te Leiden gestudeerd. Des eersten werkkring had zich bepaald tot den dienst der gemeente Baardwijk in de Langestraat. Hollebeek was voorspoediger geweest.... Ongetwijfeld heeft het afsterven van Corsmannus het noodzakelijk gemaakt dat ook andere handen iets tot het voltooien van de uitgave hebben
bijgedragen. Joh. Spilgardus (vgl. dl. IV, kol. 1260), predikant te Gorkum (zie over hem: W. Meindersma, De Geref. gemeente te 's Hertogenbosch (1629-35) (Zalt-Bommel 1909), 1929) gaf een gedicht daarbij, en liet ook ‘getuige-