Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 294]
| |
hij 7 Dec. 1733 begraven werd, en van Johanna Catharina Rabelinck. Hij trad, na eerst te Venray de vijf scholen doorloopen te hebben, in 1714 op zestienjarigen leeftijd in het Kruisheerenklooster te St. Agatha bij Cuyck, waar hij in 1744 tot prior werd gekozen. Zijn beheer was echter zeer slecht, de bloei van het klooster scheen hem weinig ter harte te gaan, zoodat hem ten laatste door zijn generaal 29 Sept. 1758 gelast werd, daar er anders geen mogelijkheid bestond om het klooster van een wissen ondergang te redden, eervol ontslag als prior te nemen, waarnaar Coebergh echter geen ooren scheen te hebben. Eerst 28 Nov. 1761 bedankte hij als zoodanig onder zekere voorwaarden. Zijn portret bevindt zich in het klooster te St. Agatha. Zie: Doopregister van Venray (1637-1703); Maasgouw (1897), 53-54. Verzijl |
|