Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Cnoll, Pieter]

CNOLL (Pieter), geb. te Delft, waarschijnlijk omstr. 1625, overl. te Batavia 18 Febr. 1672. Hij kan een bloedverwant van den voorgaande geweest zijn. In dienst der Compagnie bracht hij het tot opperkoopman van het kasteel te Batavia (resol. 16 Juli 1663); een zetel in het hoogste regeeringscollege van Ned.-Indië zou zeker voor hem hebben opengestaan, als de dood zijn indische loopbaan niet plotseling beëindigd had. Merkwaardig is nog dat Soerapati, het balische hoofd van een troep uit Batavia gedroste slaven (Maart 1683), die de Compagnie een jarenlange vervolging zou kosten en ons op het verlies van Fr. Tack te staan kwam, eens tot zijn slavenstoet had behoord.

Hij stond als buitengewoon rijk te boek; hij was tweemaal millionnair, wat ook bleek uit zijn testament, waarbij hij zijn weduwe tot universeele erfgename benoemde en zijn overtalrijken kinderen als legitieme portie 40 duizend rds. vermaakte. Ook zijn zusters Sophia Cnoll en Maria Spillebout, beide te Leiden, waren daarin niet vergeten.

Het geslacht Cnoll, ook Cnol en Knol gespeld, voerde een z.g. naamwapen; in zwart een gouden

[p. 291]

achtpuntige ster tusschen 3 knollen van natuurlijke kleur, 2 en 1.

Zijn echtgenoote was Cornelia van Nieuwenrode, die de dochter moet wezen van Cornelis van Neijenrode, van 1623-1632 hoofd te Firando in Japan en van een japansche vrouw. Bij een landgenoote van deze had hij een dochter Hester, later gehuwd met Abelis Benting. Na den dood van hun natuurlijken vader werd Cornelia met haar halfzuster naar Batavia gezonden, waar Pieter haar heeft leeren kennen. Na diens dood hertrouwde zij met Joan Bitter (zie kol. 112).

Zie: de Haan, Priangan I; Valentijn IV, 1, 123; van Doren, Fragmenten II, 310; Alg. Ned. fam. blad (1894), 139; van de Wall, Vrouwen uit den compagnie's tijd. (Weltevr. 1923).

Bartelds