[Casembroot, Godewaard de]
CASEMBROOT (Godewaard de), geb. omstr. 1650, overl. in 1690, zoon van Jacob burgemeester van Grave, en van Maria van Herpe (?)
Hij trad in militairen dienst en komt in 1673 voor als kapitein te Naarden in garnizoen, in 1677 als kapitein in het regiment van den overste Hendrik van Weede. Hij was nog als kapitein in staatschen dienst, toen hij dapper strijdende, doch voor den overmachtigen vijand moetende bukken, met zijn geheele regiment in den slag bij Fleurus 1 Juli 1690 werd gevangen genomen. Met onderscheidene andere officieren op het kasteel van Vincennes gevangen gezet, werd hem daarheen zijn bevordering tot majoor toegezonden, doch hij overleed, voor hij die aanstelling in handen kreeg.
Hij was eerst (ondertr. te 's Gravenhage 17 Dec. 1673) gehuwd met Machtelina Sas, wonende te 's Gravenhage. Daarna (ondertr. te 's Gravenhage 14 Nov. 1677) met Dorothea Snoeck, geb. te Dordrecht en wonende te Schoonhoven. Uit het eerste huwelijk een zoon Gijsbert Hendrik (geb. 1674), advocaat voor het Hof van Holland; uit het tweede huwelijk een zoon Godewaard de C., heer van Crayestein, die in 1737 als baljuw en penningmeester van de Beierlanden overleed, en een dochter Walburg, gehuwd met Cornelis Vrolikhert, ouders van den schrijver van den Vlissingschen Kerkhemel.
Zie: Vrolikhert, Vliss. Kerkh., p. 273, 274; Navorscher L (1900), 496, 497.
Regt