broer had de terugreis uit Indië over land gemaakt, maar had het ongeluk gehad door Arabieren overvallen en van alles beroofd te worden.
Van Carons hand verscheen het verdienstelijke werk Beschrijvinghe van het machtigh coninckrijcke Japan (Amst. 1648). Dit werd uitgegeven, door misbruik van vertrouwen, geheel buiten hem om; de nieuwe door hem bezorgde tweede druk (1661) is meermalen herdrukt en in het Duitsch, Engelsch en Fransch vertaald.
Hij was in Sept. 1644 te Voorburg bij procuratie gehuwd met de achttienjarige Constantia Boudaen, dochter van de weduwe van Balthazar B., in leven raadsheer in den Raad van Brabant. Haar zuster Susanne werd in 1645 de echtgenoote van Fred. Coyett (kol. 329), den laatsten gouverneur van Formosa. De bruidegom werd bij de huwelijksplechtigheid vertegenwoordigd door de heeren van Alphen, burgemeester van Leiden, en Coeckebacker, schepen van Delft, terwijl de heer David le Leu de Wilhem, lid van den Raad van Brabant en zwager van Huygens, zich met het stellen der voorwaarden en de regeling der feesten belast had. Uit dit huwelijk sproten 3 zoons en 4 dochters, waarvan er een Susanna, la belle Suzeken, geheel naar haar moeder en haar tante aardde, die indertijd als twee zeer vroolijke, zeer levenslustige en zeer galante meisjes te boek gestaan hadden. Zij trouwde in 1669 met den protestantschen edelman la Ferté, wiens familiegoederen in Normandie lagen. Zij schonk hem vier kinderen. Hoe lichtzinnig zij ook mocht geweest zijn, het zij tot haar eer gezegd, dat zij het geloof harer vaderen tijdens de gruwelijke vervolgingen der Protestanten niet verzaakt heeft en met haar vier kinderen naar Londen wist te ontkomen. Berooid en verlaten was toen de eens zoo gevierde schoone. Gelukkig stond de oude Constantijn Huygens haar geldelijk bij; ook diens zoon Christiaan gedacht haar in haar tegenspoed. In Droste's (dl. VI, kol. 454) nalatenschap bevond zich een geschilderd portret van haar. Een harer zusters trouwde met den heer de Villerest. Haar oudste broer werd de echtgenoot van een vermogende juweliersdochter. De beroemde auteur Beaumarchais, wiens eigenlijke naam is Pierre Augustin Caron, (1732-99) moet evenzoo een afstammeling
zijn van Caron uit diens tweede huwelijk. François had te Leiden nog een broer Pieter, waarvan alleen bekend is, dat hij in 1629 aldaar poorter werd. Nog woonde daar een zuster Maria, sedert 1637 de vrouw van Frans Coedijck, secretaris van Justinus van Nassau, den natuurlijken zoon van prins Willem I.
Zie: Fruin, Aanteekeningen op Coenr. Droste (Leiden 1879); Hollandsche Merkuur van 1666, 1667 en 1673; de Jonge, Opkomst v. h. ned. gezag V, VI; Tiele, Mémoire bibliogr. ('s Gravenh. 1867); Kalff, François Caron in de Gids III, 1898; de Haan, Oud- Batavia I (Batav. 1922); Navorscher X, IX, XV; Valentijn V, 2e st.; Kaempfer, Japan, 253 en Inleiding, 33.
Bartelds