[Bourbon, Artur]
BOURBON (Artur) was pastoor te Gouda (1475), opvolger van Petrus d'Enguechin. En reeds in 1477 komt een opvolger daar als pastoor voor, nl. Adam van Kraanleide (Kraamlade). Elke schrijver verklaart het aanzien van dezen Bourbon, die ook protonotarius apostolicus was, tevens in verband met het vermaarde geslacht, waartoe hij behoorde. Maar geen enkele weet zijn plaats daarin toe te lichten. Wel hebben sommigen zich daarmee beziggehouden, maar, voor zoover ik, alle moeite en inlichtingen elders, o.a. op het Goudsche archief ten spijt, te weten ben kunnen komen, veel wijzer zijn wij niet geworden dan of sinds Nav. XXIII (1873), 635, waar gevraagd werd of Artur een telg was uit het vorstelijke huis Bourbon, wie zijn ouders waren, of hij verwant was aan Louis van Bourbon, neef van Philips van Bourgondië en in 1452 deken van St. Donaas te Brugge, later bisschop van Luik, aldaar vermoord in 1482 (door Anspach in Eigen Haard (1888), 106 met een vermoedelijke bevestiging beantwoord). Fruin in Nav. LII (1902), 206 neemt de verwantschap van de ‘Nederlandsche’ Bourbons met het fransche koningshuis aan, maar betwijfelt sterk of onze goudsche pastoor aan het fransche geslacht verwant was, ook op grond van het gevoerde wapen.
Maar des te uitvoeriger zijn de schrijvers over de rol, die Artur ‘consiliarius’ en ‘referendaris’ van Karel den Stoute gespeeld heeft, toen hij Mr. Antonius Hanneton, deken van St. Donatius te Brugge werd toegevoegd bij diens zending naar deze gewesten in verband met de opdracht van den bourgondischen hertog, dat alle goederen der geestelijken, die reeds 60 jaar in hun bezit waren, belastbaar zouden zijn. In Holland stuitte men op hevig verzet. En met name te Wijk bij Duurstede voor den utrechtschen bisschop David van Bourgondié sprak hij tot de weerspannigen woorden, die van een vastberaden karakter blijk gaven. Of deze houding tot duurzaam succes geleid heeft? De dood van Karel den Stoute heeft hen, die hardnekkig zich waren blijven beroepen op den paus, voor de gevolgen behoed. Van Artur Bourbon wordt nog gemeld, dat hij in 1475 het voorrecht, door zijn voorganger aan de Clarissen geschonken, hernieuwd heeft.
Zie, behalve verschillende jaargangen van Navorscher en Eigen Haard: van H(eussen) en van R(ijn), Kerk. Hist. en Outh. II, 487; Boxhorn, Ned. Hist. (Leiden 1649), 201; J. W(alvis), Beschr. der stad Gouda (Gouda en Leiden 1714); Kist en Royaards, Ned. Archief van Kerk. Gesch. (Leiden 1848) VIII, 211; C.J. de Lange van Wijngaarden, Gesch. der beschr. der stad van der Goude III (uitg. J.N. Scheltema, Gouda 1879); Bijdr. v.d. Gesch. v.h. Bisdom Haarlem (1888, 96), 1899, 138.
Kooperberg