[Bos, Cornelis]
BOS (Cornelis), ook wel Bus, Bosch, Boissens of Sylvius genoemd, graveur en kunsthandelaar, werd vermoedelijk in 1506, volgens anderen in 1508 of 1510 te 's Hertogenbosch geboren. Hij ging op jeugdigen leeftijd naar Italië en werkte bij Marco van Ravenna of Aeneas Vico. Van af 1530 was hij in Rome als figuursnijder werkzaamen sedert het einde der jaren 30 als ornamentmeester. C. Floris en Colijn hebben den grotesken ornamentvorm waarschijnlijk in Rome van hem overgenomen. In 1564 leefde hij nog. Zijn prenten zijn gedateerd van 1530-64. Een houtsnede in kleuren, voorstellende den toren van Fortuin, schrijft Max Lehrs aan hem toe. Van de prenten door Bos gegraveerd zijn de voornaamste: de Israëlieten de ark des Verbonds door den Jordaan dragend, naar Giov. da Udine (4 bladen), de Bergprediking, de Afgunst, de Wijsheid en de Gerechtigheid, de Dood een monnik overvallend, de Bruiloftdansers (13 bladen), Venus in de werkplaats van Vulcanus naar M. van Heemskerk. Verder maakte Bos een reeks voorstellingen uit het Nieuwe en Oude Testament o.a. naar Rafael, F. Floris, M. Coxie, M.v. Heemskerk; mythologische voorstellingen als de Leda naar Michel Angelo, triomf van Bacchus naar Giulio Romano, val der Giganten naar denz., strijd tusschen Centauren en Lapiten bij de bruiloft van Hippodamia naar Luc. Penni, Venus en Adonis naar Tiziaan; verder allegorische voorstellingen en voorstellingen uit het dagelijksche leven als het concert naar Maarten van Heemskerk; en een reeks ornamenten o.a. grotesken. Volgens van Mander heeft C. Bos die prent uit de reeks voorstellingen van het leven van den ‘Keizer’ door M. van Heemskerk gemaakt, welke voorstelt het gevangennemen van den koning van Frankrijk
Misschien zijn de twee teekeningen, karyatiden voorstellende, en zich bevindende in de bibliotheek van Christ Church te Oxford van de hand van Corn. Bos.
Zie: Thieme-Becker, Allgem. Künstlerlexikon IV, 386; G.K. Nagler, A. Andresen en C. Clausz, Die Monogrammisten (München 1871-79) I, 2291, 2315, 2316, II no. 480; Ch. Blanc, Manuel de l'amateur d'estampes (Paris, 1854-90); Jahrb. Preuss. Kunstsamml. III, 159, opm., 217-219 (M. Lehrs); Rep. für Kunstwissenschaft IX, 361; A. Pinchart, Arch. des Arts etc. (Gand 1863) II, 1; Guilmard, Les maîtres ornem. (1881), 476-77; Kat. d. Berliner Ornamentstichsamml. (1894); A.v. Wurzbach, Niederl. Künstlertlexikon I, 144-45; van der Kellen, Aanteekeningen Rijks Prentenkabinet te Amsterdam; P. Buschmann in Burlington Mag. (1916) XXIX, 325; Drawings by C. Bos and C. Floris; R. Hedicke, Corn. Floris und die Florisdecoration (Berlin 1913), 13, 19, 293, 295 vlg., 305; E.W. Moes, Aanteekeningen Rijks Prentenkabinet te Amsterdam, afd. prenten; A.M. Hind, A short History of engraving and etching (London 1911), 352.
J.M. Blok