[Borrius, Johannes]
BORRIUS (Johannes), Boor, priester, geb. te Amsterdam, was 1573 Simon Alewijn opgevolgd als pastoor der Oude kerk te Amsterdam (Bijdr. Haarl. XXIV, 94). Hij werd met de andere geestelijken uit de stad verjaagd en vond een verblijf in het land van Kleef. De kerkmeesters van de St.-Andrieskerk te Antwerpen schreven hem 1591 om de plaats te komen innemen van hun overleden pastoor. Hij aanvaardde dit aanbod en werd met instemming van deken en kapittel van O.L. Vrouwekerk benoemd. Onder zijn bestuur werd de St. Andrieskerk, welke tijdens de calvinistische overheersching van alle sieraden en kunstwerken beroofd was, verrijkt met nieuwe altaren, beelden en schilderijen vnl. van Otto van Veen.
Pastoor Joh. Boor overleed 20 of 21 Jan. 1604, oud 63 jaar. Hij werd begraven in den grooten beuk der kerk. Bij zijn graf werd zijn portret opgehangen. Visschers en Hist. episc. Harlem. 15 vermelden zijn grafschrift. Borrius stichtte een jaargetij met brooduitdeeling aan 13 armen veertienmaal per jaar.
Zie: Visschers, Geschiedenis van de St. Andrieskerk te Antwerpen I, 58, 79-80; Batavia Sacra, II, 399; Bijdr. bisdom Haarlem XXIV, 94.
Fruytier