Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 164]
| |
26 Juli 1289 wordt een strijd tusschen de abdij Camp aan de eene zijde, en Wessel von Butseler, ridder, Gotfried von Honepel en de lieden van het kapittel van Xanten anderzijds over het weiderecht aan de gemeenteweiden in de villa Honepel bijgelegd (Dicks, Die Abtei Camp, 211). In 1297 ridder (dapifer) van Dirk graaf van Cleve en diens getuige (van Spaen, Geneal. v.d. B.). Diedrich von Veen, Otto von Veen en Wessel von Buzelar, ridders, bemiddelen 1297 een compromis tusschen Otto advocaat van Xanten en zijn broeders en zusters (Dr. Scholten, Wissel und Grieth, 52). Wessel is 13 Juli 1300 borg voor Otto von Veen, vroeger advocaat van Xanten, aan Bedbur (Sloet, Bedbur, no. 47). Hij is 5 Mei 1307 getuige over het verdrag tusschen Cleve en Xanten (Binterim en Mooren, Erzdiözese Köln, III no. 280); is 26 April 1311 getuige van den graaf van Cleve bij de privilegiën aan Wesel (Lacomblet, III, no. 103) en 2 Juni 1311 borg van den graaf van Cleve bij een geldleening aan den graaf van Gelre (a.w. no. 108). Hij was gehuwd met Lise van Kervenheim (zuster van zijn stiefmoeder), die in 1269 nog minderjarig, doch in 1282 meerderjarig was; dochter van Steven van Wisschel, ridder, en van Helwig. Zij wonnen een zoon Rutger (2), die hier voorgaat. Zie: J.D. Wagner in Mdbl. Ned. Leeuw XLIII (1925), 36. Regt |
|