In 1536 was hij lid van de ridderschap van Utrecht; hij werd in 1544 door keizer Karel V tot baron des H.R. Rijks verheven. De datum van zijn overlijden wordt verschillend opgegeven. Volgens Ferwerda stierf hij 15 Oct. 1545; Rademakers' Kabinet heeft 13 Sept.; Ned. Adelsb. en Gen. Her. Bl. 14 Sept.; Bl. v. Tr. Prins, Grafschr. geeft 24 Sept. op; v. Alphen' s Handboek (1897) 116 heeft 23 Sept.
R. v.d. B. huwde in 1499 met Bertha van Arkel. Zij werd 10 Januari 1531 bevestigd door keizer Karel V in de duwarie op het huis Langerak, overleed 15 Oct. 1558 en werd te Asperen in een nog aanwezige verheven tombe op het koor begraven, dochter van Otto heer van Heukelom, en van Walravina van Broeckhuysen. Hieruit sproten 11 kinderen: Wessel (5), die volgt; Jan, ridder. (uit diens eerste huwelijk met Dodo van Holdinga, weduwe van Hector v. Hoxwier, sproot een zoon, George, gehuwd met N. Spiering; uit zijn tweede huwelijk met Sophia v. Pallaes een zoon Rutger, die kinderloos overl.); Gerrit, priester; Frans, minderbroeder; Gijsbert, commandeur D.O.; Elburg, abdis, die voorgaat; Walburg, eerst met Roland v. Bailleulmond en daarna met Adriaan v. Noyelles gehuwd; Walravine en Anna, ongehuwd; Jeanne, gade van Jan v. Soudenbalch, ridder, heer van Urk en Emmeloord; Christiaan v.d. B., die met Anna van Lockhorst, wed. van Jan Coppier v. Cuylenburch, was gehuwd.
Zie: Nederl. Adelsboek (1912), 265; Geneal. Herald. Bladen IX, 211, 212; Ferwerda, Ad. en Aanz. Wapenb.; Bloys v. Treslong Prins, Grafschr. Z. Holl.; Rademaker, Kabinet (1793) IV, 361-363; Moorrees, Langs de oevers van Lek en Linge, 180-183; Blok, Gesch. Ned. Volk2 I, 526.
Regt