Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8
(1930)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 151]
| |
Groote Kerk 1 Mei, zoon van Jacob Godefroy, hiervóór, en van Magdalena Elisabeth de Jonge. Beschreven in de ridderschap van Holland 12 Juli 1737, gecommitteerde wegens de ridderschap ter Admiraliteit van Amsterdam 27 Juli 1733, nogmaals 4 Mei 1748, hoogheemraad van Schieland 1734, ambassadeur bij den koning van Engeland 1744, drossaard van Gorinchem en het Land van Arkel 1751 tot zijn dood, gecommitteerde in den Raad van State 17 Nov. 1751, commissaris van 's lands posterijen 1752-1772, meesterknaap van Holland 1765, baljuw en schout van 's Gravenhage 1772, luitenant-houtvester en jagemeester generaal 21 Oct. 1774, curator der leidsche hoogeschool 1774-1781, gecommitteerde raad van Holland 4 Nov. 1774, raad en rentmeestergeneraal van Rijnsburg. In 1742 woonde hij aan de noordzijde van het Voorhout te 's Gravenhage bij F.J. Brethouwer, castelein der admiraliteit van Amsterdam. Hij had toen een inkomen van ƒ 10.000 en bezat een belangrijke boekerij, zie Catalogus van de boeken van J.P. baron van Boetzelaer, heer van Nieuwveen etc. 1778 (Moll, Cat. Bibl. Gem. 's Gravenhage, bl. 707). Hij huwde (aangeteekend te Amsterdam 18 Oct. en afgekondigd te 's Gravenhage 20 Oct. 1737) Christina Charlotte Margaretha von Stöcken, overl. in 1795 (na hertrouwd te zijn met Joseph Yorke baron Dover), dochter van Hans Heinrich en van Anna Catharina des H.R.R. barones van den Boetzelaer. Zij wonnen één dochter: Magdalena Anna Elisabeth, vrouwe van Nieuwveen, die in 1766 met Dirk Bouwens, ruwaard van Putten en commissaris van 's lands posterijen huwde. Hij werd in de Groote Kerk te 's Gravenhage begraven 4 Juni 1788; zij mede aldaar 28 Dec. 1800. Zie: Wapenheraut VIII, 367, 451; Alg. Ned. Familiebl. I, no. 70, 4a. Regt |
|