Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Boetzelaer, Dirk van den (1)]

BOETZELAER (Dirk van den) (1), geb. omstr. 1485, overl. 26 Febr. 1546, begr. te Apeldorn (bij den Boetzelaer), zoon van Sweder (1), die volgt, en van Hadewich von der Schulenborch.

Hij werd in 1507 met den Boetzelaer, het erfschenkambt van Cleve en de overige Cleefsche leenen beleend. Door hertog Jan van Cleve tot landdrost van Cleve benoemd, bezegelt hij in 1522 met dezen (en eveneens in 1533 met hertog Willem) de privilegiën van de kerk te Emmerik. Hij is huwelijksvriend van zijn zuster Elburg 1511, van Claes Tengnagel in 1527, van Elisabeth van Wylich bij haar huwelijk in 1451 met Fr. van Hatzfeld. Hij maakte in 1451 een magescheid met zijn kinderen en bezegelde het belangrijke verdrag 27 Januari 1538 tusschen de hertogen van Cleve, Karel van Gelre en Willem van Gulik, waarbij bepaald werd dat de laatste als beschermheer van Gelre zou optreden en na het overlijden van Karel van Gelre als erfheer in dat hertogdom zou worden erkend.

Hij huwde twee maal. Eerst op Michielsdag 1514 met Geertruyd van Goor (Goer), vrouwe van Aldenghoor, overleden vóór 1530, eenige dochter van Arnold heer van Aldenghoor, en van Alverda van Oest. Daarna hertrouwde hij in 1530 Alyd van Harff, vrouwe van Oudegein, dochter van Godard

[p. 143]

en van Anna van Renesse van Rhynauwen.

Uit het eerste huwelijk een zoon Dirk (2), die volgt; uit het tweede huwerlijk drie kinderen, t.w. Johan, heer van ter Möllen en Oudegein, gehuwd met Anna van Rossem; Geertruyd, echtgenoote van Engelbert Haecke van den Rutenborch, en Cornelia, gehuwd met Arend van Zuylen van Nyeveld.

Zie: J.W. des Tombe in Navorscher LV (1905), 36-39; Ridderschap van Veluwe, 203, 207; Gen. Her. Bladen II, 263, 64, VIII, 210, 211; Alg. Ned. Familiebl. VI, 210, VII, 28.

Regt