Hij liet het huis zeer vergrooten en kocht in 1809 nog 3 bunders, 46 roeden, 16 ellen en 14 palmen wei- en hooiland in den Veenpolder; daarna verkocht hij het land ten oosten aan Hofwyck grenzende, genaamd ‘de Voorhoff’. 24 Febr. 1795 werd hij hoogheemraad van Delfland tot 1806. In 1806 werd hij vrederechter te Voorburg en dijkgraaf van Delfland tot zijn dood.
Hij huwde te Wassenaar 7 Dec. 1786 zijn nicht Cornelia Geertruida Bloys v. Treslong, geb. te Steenbergen 17 Aug. 1757, overl. op ‘Hofwyck’ 29 Sept. 1831, dochter van Cornelis Johannes, hiervoor, en van Johanna Isabella Calkoen. Uit dit huwelijk sproten vier kinderen, waarvan Cornelia Isabella in 1821 met Cornelis Theodorus van Meurs (dl. VII, kol. 870) en Johanna in 1817 met François Eduard Knoote (zie dit deel) huwde.
Zie: Geneal. Herald. Bladen I, 321, 322; Haagsch Jaarboekje (1897), 191-193; Die Haghe (1903) 314, 391.
Regt