lid der Kamer van Koophandel zijner woonplaats, 29 Oct. 1850 tot lid der Provinciale Staten van Zuid-Holland, 23 Sept. 1851 tot lid van den Gemeenteraad van Rotterdam gekozen.
Nadat hij reeds in 1847 en 1848 eenige anonieme stukken over de veilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij geschreven had, schreef hij met zijn eigen naam een brochure over dit onderwerp, waarin hij wees op de fouten, die daarbij ten nadeele van de betrokkenen en van de maatschappij zelf plaats hadden, en die alleen ten voordeele van enkele makelaars, die uit de veilingen onbehoorlijke winsten maakten, gehandhaafd werden. Elk halfjaar werd bijna een half millioen balen koffie verkocht en tin en specerijen werden zelfs slechts eens in het jaar verkocht, hetgeen onnoodig zeer groote opslagplaatsen vereischte. Door deze brochure, en niet door de Max Havelaar van Multatuli, die over de koffieveilingen zoo goed als niets van belang mededeelt, al staan zij op den titel, is aan de verkeerdheden in dezen een eind gemaakt.
Op 26 Febr. 1862, werd Blom in het district Rotterdam tot lid der Tweede Kamer gekozen. Hij was een warm liberaal en volgeling van Fransen van de Putte, maar geen op den voorgrond tredende figuur. Bij de verkiezing in Mei 1862 voor de Provinciale Staten verzocht hij daarvoor niet meer in aanmerking te komen. In 1865 nam hij ontslag als lid van de Kamer van Koophandel en 1866 als raadslid. In het begin van 1867 ging hij uit zaken en verhuisde hij naar 's Gravenhage. Met het oog op zijn gezondheid nam hij 10 Febr. 1876 ontslag als kamerlid.
Hij huwde 17 Oct. 1834 Lena Wilhelmina Schalkwijk, geb. 11 Apr. 1819, overl. 23 Mrt. 1878. Het huwelijk was kinderloos.
Ramaer