[Blitterswijck, Arnt of Arnold heer van (2)]
BLITTERSWIJCK (Arnt of Arnold heer van) (2), overl. in 1501, zoon van den voorgaande, werd in 1469 na den dood van zijn broeder Johan (die volgt) met Blitterswijck beleend; 9 Aug. 1470 geven hij, zijn vrouw Elisabeth van Bemmel en haar broeder Albert te kennen, dat hun vader Albert van Bemmel zekere rente aan den prior van het klooster Gaesdonck had geschonken. Hij had aan zijn vrouw ook een erfrente van vijf malder rogge uit den hof ten Berck te Wanssum, later Calcarshof genoemd, ten geschenke gegeven. 5 Dec. 1473 zijn Arnold II heer van Blitterswijck en Albert van Bemmel, zijn schoonbroeder, getuigen bij het huwelijksverdrag gesloten tusschen Dirk van Bronckhorst en Arckenrade van Blitterswijck, Arnold's bloedverwante. 15 Dec. 1473 was hij met Dirk heer van Horst, drost van het land van Kessel, borg voor de getrouwheid van Adam ingen Huse, rentmeester der domeinen in het kwartier van Arnhem en de Veluwe. Volgens Richardson, Merode II, 42 was hij gehuwd met Margaretlha van Rheijdt. Zijn kinderen waren o.a.: Walburgis, welke Blitterswijck van haar broeder Dirk erfde en daarmede in 1509 werd beleend; zij huwde 1472 Dirk van Lijnden, heer van Hemmen (vgl. dl. VII, kol. 787) en hertrouwde in 1502 met Wolter van Zuylen van Natewisch, met wien zij nog in 1516 voorkomt; Dirk (die volgt); Anna, huwde met Egbert van Hergraeven, scholtis van Blitterswijck (vgl. dl. VII, kol. 563); Catharina en Elisabeth, kloosterzusters te Gravendal-Nieuwklooster.
Zie: Maasgouw (1881), 426, 442 (1900), 87-92; Robert Scholten, Das Cistercienserinnen- Kloster Grafenthal zu Asperden, 177, 260.
Verzijl