heer van Dalen, archivaris te Dordrecht, blijkt ult de rekening van 1535, dat hij voor salaris genoot 400 rijnsche guldens 's jaars en voor vacantie ‘vijf stuyvers grooten vlaamsch’ dagelijks. ‘Van dat hij der stede gedient heeft in alle hare processen te defenderen ende te sustineren alzoe in den Hove v. Hollandt als in de Groete Raidt der K. Mt. tot Machelen’. Zoo komt zijn naam o.a. voor bij sententie van genoemden Raad van 28 Jan. 1526/27. Dat hij het ambt van pensionaris bekleed heeft ‘met veel lofs’, blijkt mede uit het Register der Dagvaarten van Aert van der Goes. Zonder nadere aanduiding wordt van hem getuigd, dat hij ‘aan 't Gemeene Land’ vele en voorname diensten bewezen heeft, reden waarom de Staten hem (1537 of 38) vereerden met blijken van erkentelijkheid, o.a. met ‘honderdstukken wagenschots’ ‘tot het maken van huisraad’! Aldus ook bij v.d. Goes t.a.p. blz. 285. Na het overlijden van Mr. Corn. Bogaert wordt hij aangesteld tot stadhouder der leenen in het markiezaat van Bergen op Zoom, en neemt van 11 Sept. 1537 af deel aan de vergaderingen van den Domeinraad (R.A. 's Grav. C.v. Br. no. 252 en 599).
Zijn vrouw Anna Nicolai (1498-1 Dec. 1552), dochter van Nicolaas Everhardi en zuster van Janus Secundus, liet hij achter met een zoon en 3 dochters, Cornelia, Agatha en Maria. Die zoon heette Johannes of Jan, die, o.a. blijkens Gouthoeven, in 1582 verheven werd tot Raadsheer in den Hoogen Raad. Zeker zijn de Mr. Joost Betszoen (1529) en de Mr. Joost Beest (1532) bij Balen, Beschr. van Dordrecht (bl. 356) één en dezelfde persoon en de Jodocus Bets als toen reeds vaderloos jongeling vermeld op het jaar 1544 in één der brieven van Viglius (Epistol. Select. Num. CXXXVI bij Hoynck van Papendrecht, Anal. Belg. Tom. II, part. I, 316) is blijkbaar dezelfde als Johan of Jan, de genoemde zoon van Joost Bets. Barmannus secundus bewaarde ons het opschrift van een rouwbord in de Groote kerk te Bergen op Zoom (Nav. VI (1856), 186; Taxandria XXX (1923), 251.
Zie, behalve het reeds genoemde, met name Balen en van Dalen, Inv. vooral: v.d. Wall, Handv. der stad Dordrecht II, 940, waarnaar, behalve v.d. Aa, Scheltema, Staatk. Nederland I, 90. Verder: Bor, Nederl. Oorlogen B, XVII; Wagenaar, Vaderl. Historie VII, 451. En nog: J.M. Schotel, Twee Wandelingen door Dordrecht (Sliedrecht 1879), 53.
Kooperberg