[Bergheyck, Arnoldus van]
BERGHEYCK (Arnoldus van), die zich Oridryius noemde, was geboren te Bergeik in N.-Brabant begin der 16e eeuw. Als kind ging hij ter school te 's Hertogenbosch, waar hij onder het rectoraat van Jac. Marinus een buitengewone liefhebberij opvatte voor de oude letteren, bijzonder voor het Grieksch. Vervolgens studeerde bij te Leuven onder leiding van Rutger Rescius Grieksch, en ook verder met goed gevolg de filosofie en theologie, zooals zijn vriend Dominicus Sylvius getuigt. Arn. v. B. verbleef daarna een tijd in de abdij St. Pieter te Gent bij den abt, als secretaris of als leeraar. In 1530 opende hij een latijnsche school te Enghien, waar hij een groot aantal jongelieden van aanzienlijken huize als leerlingen had. Reeds 1533 overleed hij. E. Matthieu, de schrijver van Histoire de la ville d' Enghien, vermeldt wel den bloei der latijnsche school van Enghien en somt eenige meesters op, doch weet niets te vermelden over Arn. v.B.
Arn. van Bergheyck is voornamelijk bekend door de uitgave van zijn grieksche spraakkunst, die door de zorg van zijn vriend Dom. Silvius 1538 te Parijs van de pers kwam. Het werkje was door Oridryius opgedragen aan den abt vanii St. Pieter te Gent, Gier. Culsbroeyck 1517-1555, met een brief gedateerd: E ludo nostro Angiano 1531. De titel van het werkje is: Summa linguae Graecae, utillissima Grammaticam graecam auspicantibus per Arnoldum Oridryium (Paris, Christian, Wechelus 1538 4o. 36 blz.).
Silvius beloofde de gedichten van Oridryius De bona mente, de Jubileo, de cura pauperum enz. uit te geven, doch kwam deze belofte niet na.
Zie: Foppens, Bibl. Belg., 101; Paquot, Mémoires litt. VII, 131-133; Sweertius, Athen. Belg., 144; Biogr. Nation. Belg. I, 164; Schutjes, Gesch. bisdom 's Hertogenbosch III, 236.
Fruytier