Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Bergh, Jacobus Adriaan genaamd Jacques de]

BERGH (Jacobus Adriaan genaamd Jacques de), geb. te Boxmeer 6 Juli 1844, overl. te's Gravenhage 27 Jan. 1888, ontving zijn opvoeding te Heusden, kwam in 1861 in dienst van de Mij. tot Exploitatie van Staatsspoorwegen te Breda en werd in 1865 overgeplaatst naar den Haag. In 1868 volgde zijn benoeming tot klerk bij het Departement van Financiën, welk bureau hij in 1882 met den rang van adjunct-commies verwisselde voor de Kanselarij der Nederlandsche Orden. In 1884 werd d.B. redacteur der Amsterdamsche Courant, welke betrekking hij in 1886 opgaf.

De Bergh was in zijn tijd als journalist en vooral als pamflettist door het gehecle land bekend. Vooral in den Haag genoot hij door zijn periodiek geschrift: Haagsche Penkrassen, waarvan tusschen Juli 1879 en Dec. 1887 zevenentachtig nummers uit-

[p. 87]

kwamen, groote bekendheid. Op scherpe en veelal geestige wijze hekelde hij hierin Haagsche toestanden en ook wel personen. Zijn tooneelstuk: De millioenen-erfenis (1876) werd herhaaldelijk opgevoerd; zijn studie: Het wapen des Konings en des Rijks thans gevoerd is in strijd met de wet (1880), heeft waarde behouden. De overige geschriften van de Bergh's hand, voornamelijk brochures, zijn alleen van plaatselijke en tijdelijke beteekenis geweest.

Zijn luchtreizen zoowel te Nijmegen als te 's Gravenhage baarden indertijd veel opzien, terwijl zijn optreden in de dagen na den beruchten moord op Marius Boogaard stellig aan den spoed, waarmede de moordenaar werd opgespoord, is ten goede gekomen.

De Bergh, die lid van de Mij. der Ned. Letterk. was, heeft in 1885 een reis rond de wereld gemaakt.

Zie: F. Smit Kleine, Levensbericht in de levensber. van de Mij. der Ned. Letterk. 1888/89 en dezelfde, Jacques de Bergh in Schrijvers en schrifturen; Maandbl. Ned. Leeuw VI (1888) en P.A. Haaxman, Jacques de Bergh in Jaarboek die Haghe 1925/27.

Moll