Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8

[Berg, Albert graaf van den]

BERG (Albert graaf van den), zoon van Frederik, die volgt, geb. 1607, overl. 1656. In 1625 werd hij regeerend graaf, doch de politieke invloed en bemoeiingen der graven van den Berg verminderde allengs en hield met den munsterschen vrede geheel op, al bleven ze machtig door hun hoogen rang en uitgebreide bezittingen. Na den dood van zijn gemalin, die bij haar bevalling kwam te overlijden, werd hij in een langdurig proces gewikkeld met zijn oom graaf Hendrik, die volgt, over de vraag wie van beiden, de moeder of het kort na de geboorte overleden kind, het langst geleefd had. Talrijke adviezen van geneesheeren en professoren in de geneeskunde werden ingewonnen, en verslagen van getuigenverhooren uitgebracht, alles met het doel om de aanspraken op het graafschap Berg van Hendrik te niet te doen, die nl. beweerde gerechtigd te zijn tot de nalatenschap van de overleden gravin, daar hij één graad nader dan Albert bij den gemeenschappelijken stamvader stond. Daar men het niet eens kon worden en de zaak bij het Hof slepende bleef, ging graaf Hendrik tot den krassen maatregel over om zijn neef in het stamslot te gaan belegeren. De eerste heeft ten slotte nog vóór zijn dood (1638) het geding gewonnen. Daarna vatte Albert opnieuw de zaak op tegen de oudste dochter van zijn broer, Maria Elisabeth, vorstin van Hohenzollern-Hechingen. Men bleef elkaar in rechten vervolgen tot ten slotte in 1644 het markgraafschap Bergen op

[p. 74]

Zoom aan Maria Elisabeth werd afgestaan, terwijl de overige goederen aan Albert kwamen.

Hij is tweemaal gehuwd geweest. Zijn eerste vrouw was Maria Elisabeth, dochter van Herman (die volgt), zijn volle nicht. Hij hertrouwde met Madeleine de Cusance, gravin van Champlitte, dochter van Claude François en van Ernestine van Wittem (gest. 1689), zuster van Maria Mancia en van Margaretha, onder Hendrik v.d. B. vermeld. Uit dit huwelijk sproten: Frederik Frans (1643-61), die in 1656 beleend werd met de geldersche, kleefsche en keulsche leenen; hij overleed ongehuwd; Maria Clara (1644-1715), geh. met Maximiliaan, vorst van Hohenzollern-Sigmaringen, die in 1689 overleed; Oswald III, graaf van den Berg (1646-1712), werd met de heerlijkheden zijns vaders beleend, doch stierf kinderloos; Willem Leopold (1652-75), werd in 1661 heer van Boxmeer en stierf ongehuwd.

Zie: Tadema, Het Grafel. Bergsche archief.

Bartelds