in de stukken van het familiearchief verschijnt. Hij komt in vele charters voor (1224-43). Zijn zoon Adam (I) volgde hem op. Deze wordt met zijn vader genoemd bij de schenking van privileges aan Arnhem (1233). Ook trad hij als borg van graaf Otto op (1260). Zijn opvolger was Frederik (1) van den Berg, gehuwd met Hedwig van Oije (overl. 1293). Zij schonk hem drie kinderen Adam (II), overl. 1312, Hendrik en Frederik. De eerste komt voor in een stuk van 1301 als Dominus de Monte. Hij was gehuwd met Hedwig van Randenrode (gest. 1305). Hun kinderen waren: Frederik (II), Irmgard, sedert 4 Juni 1334 abdis van Elten (overl. 26 Juli 1365), Gysbertus, die in 1343 stierf en Mechteld, echtgenoote van Evert van Heeckeren, heer tot Ulft, erfmaarschalk van Gelderland. Deze Frederik (II) stierf 12 Juni 1331 ‘tot Kerkhellen in de vest Recklinghausen’. Bij zijn gade Elisabeth van Millen, vrouwe van Grebben, verwekte hij Adam (III), kinderloos gestorven, Willem I (die volgt), Frederik, die eveneens in 1381 overleed zonder kinderen na te laten en die waarschijnlijk de heerlijkheid Grebben vervreemd heeft, en een dochter Justina, in 1339 gehuwd met Johan van Zuylen, oudsten zoon van Steven, heer tot Anholt. Met graaf Willem 1 van den Berg zette dit in onzen lateren worstelstrijd met Spanje zoo bekende geslacht zich op nederlandschen bodem voort. Wel zijn in den loop der 18de eeuw vele bezittingen en heerlijkheden van dit gravenhuis verloren gegaan, toch zijn er weinig stamgoederen in ons vaderland geweest, die nimmer verkocht en steeds in de mannelijke of vrouwelijke lijn zijn overgeërfd.
Zie: Tadema, Verslag over het Grafelijk-Bergsche archief te 's Heerenberg in Bijdr. voor vad. gesch. en oudh., 1e r., V (Arnh. 1847); Nijhoff, Gedenkwaardigheden; dezelfde, Tegenwoordige staat van Gelderland, 133; Gosses en Japikse, Handboek tot de staatk. gesch. van Nederl. ('s Gravenh. 1920).
Bartelds