[Beken Pasteel, jhr. Mr. Michaël Alexander Joseph van der]
BEKEN PASTEEL (jhr. Mr. Michaël Alexander Joseph van der), geb. te Leuven 11 Maart 1789, overl. te Stratum (thans gemeente Eindhoven) 2 Sept. 1864, was de zoon van J.J. van den Beken Pasteel en J.R.J. de Grez. Hij werd, na zijne studiën te Leuven volbracht te hebben. advocaat eerst in België en in 1808 te Eindhoven. Hij werd in 1828 rechter in de rechtbank van eersten aanleg aldaar en 19 Sept. 1833 president dier rechtbank. Bij de reorganisatie der rechterlijke macht werd hij 16 Sept. 1838 president van de arrondissementsrechtbank te Eindhoven, welker grenzen ongeveer met die der vroegere rechtbank overeenkwamen.
In 1823 kocht hij de heerlijkheid Aalst met vele landerijen aan.
Op 2 Juni 1823 werd hij in het kiesdistrict Gemert-Asten door de eigenerfden tot lid der Provinciale Staten van Noord-Brabant gekozen. In Juli 1826 verklaarde hij met andere leden, dat de Staten niet het recht hadden, bij den koning te petitionneeren over iets, dat buiten de provincie geschiedde. Het was de oprichting van het Collegium philosophicum te Leuven, tegen welke de meerderheid besloot zich bij adres te verzetten. Hij stemde, toen eenmaal dit besluit genomen was, voor het adres.
Op 1 Juni 1837 ging hij als afgevaardigde in de Staten van de eigenerfden naar de ridderschap over.
Na de herziening der grondwet werd hij bij de verkiezingen op 30 Nov. 1848 in het district Eindhoven gekozen tot candidaat voor de Eerste Kamer, en de Koning benoemde hem 11 Jan. 1849 als zoodanig. Hij werd 11 Sept. 1850 door de Provinciale Staten van Noord-Brabant herkozen.
Van Sept. 1853 tot Sept. 1859 heeft hij geen enkele vergadering der Eerste Kamer bijgewoond. In Juli 1859 bij zijn periodieke aftreding schreef hij aan de Staten van Noord-Brabant een brief met dankbetuiging voor het genoten vertrouwen en verzocht niet meer in aanmerking te komen.
Hij werd in 1818 tot adjunct-houtvester benoemd en bleef dit tot de opheffing dezer betrekkingen met ingang van 1 Juli 1852 bij koninklijk besluit van 29 Juni te voren. Hij bleef tot zijn overlijden president der rechtbank.
Zijn vader, en daardoor ook hij, werd in 1822 in den adelstand verheven.
Hij huwde Maria Alegonda Smitt, geb. 17 Mei 1791, overl. 19 Oct. 1879. Het huwelijk was kinderloos.
Ramaer