[Bauer, Johannes Henricus]
BAUER (Johannes Henricus), priester, geb. te Steenwijkerwolde 31 Dec. 1851, van eenvoudige ouders, die in de bange dagen der overstrooming van 1825 in de golven omkwamen, overleed als deken van St. Bonifacius te Leeuwarden 2 Dec. 1867. Hij was de oudste van vier zonen, die door de ouders aan de woedende baren werden toevertrouwd en gered werden. Pastoor Schriever van Steenwijkerwold trok zich het lot der weezen aan. Hij zorgde, dat de jeugdige Johannes, die veel lust en aanleg voor de studie had, op het gymnasium te Meppel de latijnsche klassen volgde. Hij voltooide op het Seminarie te 's Heerenberg de hoogere studies en werd 1839 priester gewijd. Achtereenvolgens werkte hij met ijver in de volkrijke parochies van Amersfoort, Raalte en Zwolle als kapelaan. 1846 werd hij aangesteld als pastoor der kolonie Frederiksoord, een moeilijke post, waar hij zich zeer verdienstelijk maakte. Toen hij 1854 tot pastoor van Sint Bonifacius in de friesche hoofdstad was benoemd, zag men hem noode vertrekken. Gedurende 13 jaar was pastoor Bauer in Leeuwarden de onvermoeide en zorgzame herder.
Zijn broeder L. Bauer was pastoor te Vollenhove en H. Bauer te Monster.
Zie: Kerkelijke Courant Kath. Nederl. stemmen no. 576, jaarg. XXXIV (1868), LVII, 108, LXXII, 285; Godsdienstvriend XLV, 256, 4, 71, LI, 171, XCIX, 376.
Fruytier