[Battus, Jacobus]
BATTUS (Jacobus), Jacob Batt of Badt, werd omstreeks 1465 geboren. Hij studeerde aan de Universiteit te Parijs en kwam daarvan in 1492 terug. In Februari 1494 werd hij als poorter van Bergen op Zoom ingeschreven en bekleedde aldaar achtereenvolgens de functies van hoofd der gemeenteschool en secretaris der stad. In de laatste betrekking, welke hij niet lang vervulde, kwam hij in kennis met Erasmus, die hem met nog andere bergen-op-zoomsche vrienden in zijn Anti-barbari ten tooneele voert. Volgens Erasmus had Badt in zijn jongelingsjaren de vluchtige meisjeslieftalligheden gezocht, waar echter de studie der schoone letteren hem weer van afgetrokken hadden. Erasmus vond in hem een kostbaren en trouwen vriend: zoo zorgde Badt er voor, dat Erasmus te Parijs kon gaan studeeren. Reeds 29 Nov. 1498 vinden we Badt in dienst bij Anna van Borselen, op het kasteel Tournehem, tusschen Calais en Saint Omer, als gouverneur van haar zoon Adolphus van Veere, met welke positie hij zijn verdere leven schijnt doorgebracht te hebben. In deze betrekking, wist hij meermalen geld voor Erasmus te verwerven, zoowel van Anna van Veere, als van Antonius van Bergen, abt van St. Bertin te St. Omer. Ook genoot Erasmus bij en door Badt gastvrijheid op genoemd kasteel. Badt stierf in 1502, waarschijnlijk door vergif. Hij was gehuwd en had zeker één zoon: Cornelis.
Zie: Taxandria XXXV (1928), pag. 113; Erasmi Epistolae ed. Allen, passim.
Slootmans