[Abney, Philips]
ABNEY (Philips), geb. in Engeland, data van geb. en overl. onbekend, trouwde in 1564 met Catharina Jansdr.
Hij was een engelsch koopman, en zijn naam wordt meestal verkeerd ‘Abne’ geschreven. Hij was waarschijnlijk als Katholiekon der koningin Elisabeth gevlucht, wegens zijn houding onder koningin Maria.
Abney vestigde zich als koopman in Groningen, en ging later in Emden wonen, waar hij de verspieder werd van Johan de Mepsche, den spaanschen luitenant in Groningen. In het bijzonder was hij belast om de handelingen der Watergeuzen in Oostfriesland na te gaan en dit naar Groningen over te brieven. Hij schreef o.a., dat de kapiteins Ellert Vliechop en Wolter Fransz. als burgers van Emden waren ingeschreven.
Op 15 Juni 1568 vroeg de regeering van Groningen aan de Weeskamer te Amsterdam om een verzoekschrift van hun burger Philips Abney in te willigen.
Begin Sept. 1570 hadden de Watergeuzen in Norden eenige gevangenen als gijzelaars aangebracht. Abney ging er dadelijk heen, het gelukte hem het volk op te ruien en de gevangenen werden met geweld bevrijd. Zelfs werd op 9 Sept. 1570, op zijn aanraden, huiszoeking gedaan en o.a. bij Bartold Entens meerdere goederen in beslag genomen. Om deze redenenen werd hij door de Watergeuzen zeer gehaat, en toen hij op de terugreis naar Emden zoo onnadenkend was om over zee te gaan, werd hij onderweg door Entens gevangen genomen; dit gebeurde op 12 Sept. 1570 te Loosteremps, in het Norderwad, tusschen Norden en Grethe. De burgemeesters van Groningen, door zijn vrouw aangezocht, schreven op 16 Sept. 1570 een brief aan graaf Edzard om Abney vrij te krijgen. Op 18 Sept. 1570 reist Entens met Lancelot van Brederode naar Norden, om raadslieden voor het proces te zoeken. Op 20 Sept. 1570 antwoordt gravin Anna van Oostfriesland op het verzoek van Groningen, om een gunst voor Abney, en nadat op 25 Sept. 1570 aan boord van het schip van Entens scheepsraad was gehouden, werd hij ten slotte tegen 345 guldens losgeld vrij gelaten, maar moest ook alle kosten betalen. Op 7 Dec. 1571, bij een verhoor in een vrijbuiterszaak, stelt Abney op de eerste plaats. Op 1 Maart 1572 komt hij in Emden voor als ‘Flyps Abne vortholt vor 12 ½ gl. Spanssche sepe’. Op 13 Febr. 1587 schrijft hij zich Phillips Abney.
Het is niet zeker of een in het Emder Bürgerbuch op 5 Mei 1599 met 12 gulden burgeropnamegeld