hem 1419 buiten Amersfoort in Birkes verplaatst werd op verzoek van het stadsbestuur. Daarna werd hij bestuurder van het nonnenklooster Jerusalem bij Utrecht, dat 1418 gesticht en 1424 in het kapittel van Windesheim werd aangenomen. Tijdens zijn bestuur in Jerusalem had hij moeilijkheden met de pastoors van S. Jacob te Utrecht, met wie hij 1425 een overeenkomst sloot (Fundationes, 240). Na elfjarig bestuur overleed hij in het klooster Jerusalem en werd er begraven Dec. 1433.
Zie: Latomus - Hoijbergius, Corsendonca origo et progressus (Antv. 1644), 19; Sanderus, Chorographia Sacra Brab. III, 107; Matthaeus, Fundationes et Fata ecclesiaram, 518, 519; Acquoy, Het klooster Windesheim III, 212; I. Welvaarts, Gesch. klooster Corsendonck II, 148.
Fruytier