[Werff, Pieter van der]
WERFF (Pieter van der), broeder van den vorige, schilder, geb. te Kralingen als zoon van den molenaar Adriaen Jansz. van der Werff en Maertgen Adriaens Schouten. Zijn geboortejaar staat niet vast; uit bovengenoemd huwelijk werd een Pieter gedoopt 1 Mei 1661, doch bij den dood van den schilder in 1722, begraven 24 Sept. in de Groote Kerk te Rotterdam, wordt als leeftijd opgegeven 57 jaar. De mogelijkheid bestaat dus, dat de eerste Pieter jong gestorven en de tweede in 1665 geboren is, voor welk jaar in het doopregister een lacune voorkomt. Hij trouwde 9 Maart 1694 te Rotterdam met een leerlinge van zijn broer Adriaen, Maria Bosman, dochter van Adriaen Bosman en Sara Teniers, gedoopt te Rotterdam 18 Aug. 1672, die hem bij haar dood 18 Maart 1700 één onmondig kind, Elisabeth, naliet (gedoopt 16 Maart 1694, een week na het sluiten van het huwelijk).
Pieter van der Werff werd door zijn broer in de kunst opgeleid en schilderde in diens trant portretten, genrestukken en mythologische onderwerpen, die echter veel minder gewaardeerd werden dan de kunstproducten van Adriaen. Zijn zelfportret berust in het Museum Boymans, het is waarschijnlijk dat, hetwelk in 1827, met het portret van zijn vrouw, uit den boedel van Abraham Gevers verkocht werd. Ook hangt daar het door hem geschilderde portret van Willem Bastiaensz. Schepers. Bovendien bevindt zich in het voormalig oost-indisch huis te Rotterdam als schoorsteenstuk het portret van Jan Pietersz. Coen, dat hij in 1698 schilderde. In dezelfde zaal hingen vroeger de door hem geschilderde portretten van de bewindhebbers der O.-I. Comp., Kamer Rotterdam van 1602 af, waarvan hij de oudste 38 naar toen bestaande portretten gecopieerd en de latere 8, te beginnen met Mr. Marinus Groeninx, die in 1698 en te eindigen met Mr. Adriaen Prins, die in 1720 bewindhebber werd, naar het leven gemaald zal hebben.
Zie: Rott. Historiebladen III, 734, waar echter een enkele onjuistheid voorkomt; Immerzeel en Kramm i.v.; Gerrit van Spaan, Het Nieuw Oostindisch huis tot Rotterdam (1698) 48 en Gerard van Kervel, Opkomst magt en heertijkheyt van het Oostindische huys der staat Rotterdam (1701), 15.
Wiersum