nemens een armengasthuis met kapel voor een rector te stichten te Doorn, of in de stad Utrecht, zooals de bisschop zou beslissen. 16 Febr. beveelt de Paus aan den bisschop het plan der stichting van G. de W., kanunnik van Utrecht, te helpen volbrengen. Hij hielp ook de stichting van een college van kanunniken in de Sint-Pancratiuskerk te Leiden en werd de eerste proost (Arch. aartsb. Utr. XI, 89; Hist. ep. Ullraj. 455; Arch. Utr. XI, 89).
10 Maart 1365 beveelt de Paus Giselberto, zoon van Theodoricus de Walenborch, kanunnik en scholaster van Sint Salvator te Utrecht, te voorzien van een supplementum, zoodra dit vacant zou zijn. Dit nu heeft betrekking op G. van Walenborch junior.
28 Apr. 1382 werd G. Walenborch, Urbanist, ontzet van zijn ambt als scholaster van den Dom door Clemens VII. Wegens den onbeduidenden invloed van dezen tegenpaus in Utrecht bleef dit besluit een doode letter.
Verscheidene malen werd G. van W. als executor afgevaardigd door den Paus, steeds is het de canonicus Trajectensis, dus Giselbertus senior (zie Brom, Bullarium).
Beiden zijn in de St. Salvator begraven. Giselbertus junior bedacht rijkelijk de kanunniken voor zijn jaargetij, de missen, en het bezoek aan zijn graf, gelegen voor de oostelijke deur der kerk. Giselbertus senior was in het midden der kerk begraven en had een stichting gedaan om op zijn jaargetijde aan de aanwezige kanunniken uit te deelen.
Zie: Necrol. v. St. Salvator in Archief aartsb. Utrecht XI (1887), 272; X (1883), 283-84 of in Ant. Matthaeus, Fundationes et Fata ecclesiarum (Lugd. 1701), 97, 77; Berlière, Suppliques Clément VII (Rome 1906) no. 1048; dez., Suppliques Innocent VI (Rome 1911) no. 193; A. Fierens, Suppliques d'Urbain V (Rome 1914) no. 1261; Brom, Bullarium Trajectense no. 1244, 1290, 1471, 1477, 1546, 1672, 1674, 1683, 1803, 1804, 1936; dez., Archiv. in Italië I, no. 1006, 1332.
Fruytier