Bruydt-lofs ende Zegezangen (t'Amsterdam bij Everard Cloppenburgh 1642). ‘De feylen, ons door d'overtredinge Adams geworden’ zijn hier ‘door Zinnebeelden, Lieden ende Klinkdichten berispt, belacht, betreurt ende verfoeyt’. Alleen in dezen eersten druk staat onder elk der ‘50 constplaaten’ een fransch tweeregelig versje behalve het tweeregelige nederlandsche, dat ook in de latere drukken er boven bleef. Van de ‘zegezangen’ verwekte het Verkeerspel (1636) opspraak; niet minder dan 5 (naamlooze) antwerpsche ‘Rijmerkens’ vielen ‘den Leugendichter’ aan. In 1653 verscheen een bundeltje Jan v.d. Veen, Raadtselen (162), uytgebeelt met Sin-rijke uytleggingen; jeder uytlegginghe is Genombreert met de Nomber des Raadtsels; daarachter aan is bijgevoeght Sijn Gulden ende Yseren Eeuw, alsmede een Nikkers-praatje Nopend de quade Proceduren van Engelant (Tot Deventer bij Jan Colomp). ‘Wegen die dedicatie van (dit) tractaet’ hebben schepenen en raad van Deventer ‘hem 100 car. gulden groot-gunstelijck toegelecht’. De bundels van 1642 en 53 werden samengevoegd in herdrukken van 1659, 60, 63, 1703 en 45, waarvan de twee laatste nog enkele bruiloftszangen en andere gedichten als bijvoegselen bevatten. Onder zijn gedichten plaatste van der Veen gewoonlijk zijn zinspreuk: ‘Stuer Recht’. De stadsregeering van Deventer droeg hem - en niet zijn geleerden tijd en stadgenoot Revius - het vervaardigen van een gevelschrift voor het in 1628 gebouwd Sint-Geertruiden ziekenhuis of Pesten gasthuis op.
Jan van der Veen trouwde 14 Maart 1626 met Thonnisken Ruirkint.
Zie: Jeronimo de Vries, Proeve eener geschiedenis der Nederduitsche Dichtkunde, 2e dl., 2e dr., 38; P.G. Witsen Geysbeek, Biogr. Anthol. en Crit. Wdb. der Nederd. Dichters, 5e dl., 430; Overijsselsche Almanak voor Oudheid en letteren (1846), 257; Verslagen en Mededeelingen van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 20e stuk, 295, 296, 314-320; A.G.C. de Vries, Nederl. Emblemata (Amst. 1899) no. 167-176.
R. Zuidema