In twistgesprekken met predikanten verdedigden zij vooral twee leerstukken, aan iederen Katholiek van overtuiging dierbaar: de Eucharistie en het Primaat. Op hun beurt beriepen zij zich bij voorkeur op het getuigenis van de H. Schrift. Toen het bleek, dat zij onwrikbaar waren, liet Lumey deze negentien mannen, zonder vorm van proces, en tegen het uitdrukkelijk bevel van den Prins, ter dood brengen in den nacht van 8 op 9 Juli. Lang was men in het onzekere omtrent de juiste plaats hunner marteling, totdat in 1869 prof. Smit van Warmond dit punt buiten allen twijfel stelde. Het martelveld werd daarna door denzelfden hoogleeraar aangekocht; men bouwde op de plaats, waar de kloosterkapel had gestaan, een kerk, welke, als gelegen binnen den kring der fortificaties, in hout moest worden opgetrokken; het martelveld zelf werd omringd met een galerij, en de plek van de voormalige turfschuur met een sierlijk baldakijn in zandsteen overhuifd. Talrijke processies komen jaarlijks naar dit heiligdom.
Met dit martyrium staat in verband de moord op den pastoor van Terheiden, een dorpje aan de Noordzee. Toen de Watergeuzen den pastoor van Monster en zijn broeder, die kapelaan bij hem was, Adriaan en Jacob Lacops (beiden behoorende tot de gorcumsche martelaars) door het dorp Terheiden voerden, om ze naar den Briel te brengen, viel ook de pastoor van dit plaatsje hun in handen. Voor een ton dun bier zouden zij bereid geweest zijn laatstgenoemden pastoor los te laten, maar geen der parochianen wilde op dit aanbod ingaan.
Zie: Acta S.S. Julii II, 736; G. Estius, Historia Mart. Gorc. (Duaci 1603); I. Smit, De ware ligging der voorm. kloosterschuur v. St. Elisabeth te Rugge ('s Hertogenbosch 1869); Bijdr. bisd. Haarlem XIX, 60; Fruin, Verspr. Geschr. II, 297; J.v.d. Horst in Volks-almanak voor R.-K. van Alb. Thijm, jaarg. 71, 96; Hub. Meuffels, Les martyrs de Gorcum (Paris 1908).
Hensen