verscheiden plaatsen binnen en buiten de stad wekelijks 8 à 9 maal gehouden worden (het Portugeesch was nog krachtig) en dat de gemeente ‘in een vredigen, florissanten en gerusten staet verkeert’. Stellig komt een deel van den lof daarvoor ook aan T. toe. Nog 15 Jan. 1657 heet het, dat de staat der gemeente gezegend is, maar 14 Juni 1659 schreef de kerkeraad, dat tot aller groote droefheid de twee oudste predikanten, Samuel Tesschemaker en Johannes Roman, overleden waren. Blijkbaar had ook thans de dood weer een verdienstelijk man te vroeg weggerukt.
Zie: Acta uitg. Knuttel, III, 149, 269, 335, 373, 473, 531, IV, 165, 242; Grothe, Archief II, 18; Troostenburg de Bruyn, Biogr. Woordenboek, 426.
L. Knappert