afbreuk te doen en met Siam handelsbetrekkingen aan te knoopen. De resultaten van dezen tocht bleven beneden de verwachtingen en na terugkeer werd T. zelfs voor den Raad van Justitie gedaagd, wegens ergerlijke mishandeling van een zijner schepelingen; het vonnis luidde: 1000 realen te betalen aan den mishandelde, 150 realen boete en vervallenverklaring van den commandeursrang. Bij resolutie van 5 Jan. 1651 werd hij evenwel in zijn rang hersteld, met bepaling, dat de rehabilitatie werd beschouwd te zijn ingegaan 24 Sept. 1650, toen hij voor het eerst weer had dienst gedaan. Naar aanleiding van vermeende grieven jegens de indische regeering wendde T. zich in de volgende jaren eenige malen rechtstreeks tot Heeren-XVII, zonder resultaat evenwel. Eind 1652 of begin 1653 verliet hij den Compagniesdienst en dreef eenige jaren met eigen vaartuigen handel op de kust van Java. In zijn testament herdacht hij de armen van Lutjegast.
Tasman is tweemaal gehuwd geweest: 1e met Claesgie Heyndriks en 2e te Amsterdam 11 Januari 1632 met Jannetje Tjaers (ook genaamd Anna Tjerks). Uit zijn eerste huwelijk had hij een dochter, Claesge Tasman, eerst gehuwd met Mr. Philip Heylman, opperchirurgijn van het kasteel te Batavia (een zoon Abel); daarna met Jacob Breemer; bij den dood van Tasman woonde dit echtpaar met hun kinderen in Nederland. Tasman's tweede huwelijk bleef kinderloos. Anna Tjerks hertrouwde 6 Febr. 1661 met den burger van Batavia Jan Meyndertsz Springer.
Zie: J.E. Heeres, Abel Tasman's Journal, en A.J. Tasman in Groningsche Volksalmanak van 1893; Ch. M. Dozy, Abel Janszoon Tasman in Bijdr. Taall. en v. kunde v. Ned.-Indië XXXVI (1887); G. Lauts, A.J. Tasman; R. Posthumus Meyes, De Reizen van A.J. Tasman en F.J. Visscher (uitg. Linschoten-ver.); F. de Haan, Platenalbum Oud-Batavia, J. 10.
Stapel