hem vermeld als prior van dit klooster en tevens was hij toen als convisitator medebestuurder van de nederduitsche ordesprovincie. Vele jaren schijnt hij Monnikhuizen te hebben bestuurd, want bij zijn dood vindt men hem nog als prior vermeld. In de laatste jaren zijns levens stond hij voorts als visitator aan het hoofd der provincie. Zijn bestuursbeleid wordt voortreffelijk genoemd. Hij overleed in het kartuizerklooster Nieuwlicht buiten Utrecht, vermoedelijk op een visitatiereis, en werd aldaar begraven aan de westzijde van het groote claustrum bij den buitenwand.
Zie: le Vasseur, Ephemerides Ord. Cartus. I (Monstrolii 1890), 420; Reussens, Matric. de l' Univ. de Louvain I, 48; Analectes Hist. Eccl. Belg. XXVII, 304, XXX, 220 e.v., 238, 257; Raissius, Origines Cartus. Belgi (Duaci 1632), 142 et appendix; Bijdr. en Meded. Hist. Gen. Utr. IX, 254, 356.
Scholtens