componist Berlijn gehuwd is. Jozef Israëls, op wien de opperrabbijn grooten indruk heeft gemaakt, teekende diens portret als litho en schilderde later zijn portret in olieverf. De groote beteekenis van opperrabbijn Schaap is de harmonie van zijn persoon tusschen de oude orthodox-joodsche opvatting en zijn zin voor moderne wetenschap en beschaving. Vooral het hebreeuwsch-nederlandsche gebed bij de inwijding der utrechtsche synagoge op 5 Juni 1849 maakte zoowel op de gemeenteleden als op andersdenkenden diepen indruk. In Amersfoort richtte hij eenige joodschsociale vereenigingen op en aan zijn gemeenteleden in het ressort zond hij herderlijke brieven. Hij overleed in 1859 aan de pokziekte en werd denzelfden dag op de oude begraafplaats aan de Diependaalsche Poort begraven. Treurdiensten werden in Amersfoort, Utrecht, Nijmegen en in de portugeesche synagoge van den Haag voor zijn nagedachtenis gehouden.
Zijn portret verscheen verder nog als litho (in ambtsgewaad) bij Sjouwerman en Snoek te Amsterdam.
Zie: Jac. Zwarts, L.B. Schaap, een Nederlandsch opperrabbijn uit het begin der vorige eeuw en zijn tijd in Nieuw Israël. Weekblad, no. 47, 48, 49 en 50, 57e Jrg. (1922); dezelfde, Een Jozef Israëlsherinnering in hetzelfde weekblad van 23 Juni 1922, No. 5, jrg. 58 (met portret) en dezelfde in De oudste Synagoge van Utrecht in het feestboekje van de inwijding der nieuwe synagoge te Utrecht (1926).
Zwarts