van baron de Loe d'Imstenrade te Mheer, en kreeg in 1862 eene betrekking aan de redactie van het dagblad Le courrier de la Meuse te Maastricht. In 1864 richtte hij L'ami des intérêts du Limbourg op, dat driemaal per week verscheen, aanvankelijk bij den drukker E. Roberts en sedert 1 Januari 1866 in zijne eigen drukkerij. Ook gaf hij het weekblad De Nieuwsbode, dat oorspronkelijk te Sittard, drukkerij Demarteau, verscheen, sedert 1 Januari 1873 voor eigen rekening uit. Ten gevolge van een bekend drukpersdelict, moest hij het vaderland verlaten en vestigde zich in het belgische plaatsje Smeermaas, waar hij overleed.
Op het gebied der limburgsche geschiedenis schreef hij: De Heerlijkheid Geleen, hare voormalige heeren, inwoners, gerecht, gebruiken enz. (1860); Kroniek of geschiedkundige beschrijving der stad en voormalige heerlijkheid Sittard (1862); Geschiedkundige aanteekeningen over de stad Susteren (1867); Notice historique sur le feldmaréchal Claude T' Serclaes comte de Tilly, gouverneur de Maestricht (1867); Histoire de l'ordre du St. Sépulchre (1872); De rooverbenden in de landen van Overmaas, Braband en Holland en aan den Rijn (1877); Geschieden oudheidkundige schets der stad Maastricht (1883 en 1884, twee deelen).
Op letterkundig gebied is van hem het meest bekend: Schinderhannes, de rooverhoofdman, blijspel in 4 bedrijven met zang (1878).
Zie: Jos. Habets, Doodsbericht van Joseph Russel in Maasgouw (1888), 89; A.F. van Beurden, De familie Russel, 33.
Verzijl