Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1072]
| |
Lophem, in Vlaanderen, overleed aldaar 9 of 19 Juni 1815, oud 95 jaar en 8 maanden. Elf jaren had G. Rousseaux de parochie Ruddervoorde bestuurd, toen hij overgeplaatst werd naar Lophem 9 Juni 1760. De ijverige herder was 1778-1802 tevens deken van het district Thourout. Een der belangrijkste gebeurtenissen van zijn pastoraat was, dat de kerk eenige relikwieën van St. Martinus verkreeg in een kostbaar schrijn, door den heer van Lophem geschonken ter eere van den patroon der plaats. De feestelijkheden bij de overbrenging waren allerschitterendst, dank den ijver en de moeite, die de pastoor in het werk gesteld had om de plechtigheid op te luisteren, 2 Oct. 1768. Een oorkonde der schenking en der luisterrijke overbrenging werd door hem opgesteld. Tijdens het fransche schrikbewind weigerde hij den geëischten eed af te leggen. Hij gaf als deken aan zijn geestelijkheid door woord en voorbeeld sterkte en moed tegen de vervolging. 16 Dec. 1798 werd de grijzaard gevangen genomen en te Brugge in het rasphuis opgesloten. Het zilverwerk zijner kerk en de rijve of schrijn van St. Martinus was door den heer der plaats in veiligheid gebracht, zooals uit een schrijven van den pastoor blijkt. 55 jaar was hij pastoor te Lophem. Zijn grafzerk in witten steen bij het Lieve Vrouwealtaar vermeldt, dat ook aldaar zijn vader, Ludovicus, overl. 17 Jan. 1770, werd begraven, oud 95 jaar. Zie: Annuaire de Malines (1860) I, 139; van Bavegem, Martelaarsboek der Belgische geestelijkheid V, 56; Annales soc. d'Emul. de Flandre, 3e série VIII (XXV, 1873), 11, 44-52, 103. Fruytier |
|