Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1059]
| |
uit een portugeesche familie, trad in de orde der Karmelieten of Lieve-Vrouwebroeders in het klooster zijner geboortestad, waar hij 17 Mei 1716 de kloostergeloften aflegde onder den naam van fr. Philippus a S. Francisco. 23 Dec. 1719 werd hij priester gewijd. Hij was werkzaam in zijn klooster als prediker, biechtvader en syndicus. Daarna was hij gedurende 29 jaar kapelaan van den gezant des konings van Portugal in den Haag. Eerst als assistent van P. Romualdus le Plas en na diens dood, 9 Mei 1732, als opvolger bewees hij aan de Hagenaars en aan de hollandsche missie onschatbare diensten door het verkrijgen van vele toelatingen en vrijstellingen. Hij overleed in den Haag, 22 Mei 1757. Met een advocaat te 's Gravenhage, Reinier Bernard Hoynck van Papendrecht, bracht hij vele zaken voor de Katholieken met de heeren der Staten in orde. De nuntius te Brussel en kardinaal Valentini stelden in hem het grootste vertrouwen. Namens den Paus schreef deze laatste hem, 21 Dec. 1748, om inlichtingen over de gehoopte vereeniging der Jansenisten met de Katholieken, en droeg hem op hierover het advies der twaalf voornaamste geestelijken van Holland schriftelijk in te winnen. 1 Mei 1749 zonden P. Rodriquez en de aartspriester van der Valk de ingewonnen verklaringen met een begeleidend schrijven naar Rome. 26 Dec. 1748 stierf in den Haag de portugeesche gezant, de Aldrado e Castro. Hij werd door de zorg van P. Rodriquez in een grafkelder voor het hoogaltaar in de karmelietenkerk te Antwerpen begraven. Het opschrift der kist geeft aan P. Philippus de Lezaun y Rodriquez den titel van ‘missionarius apostolicus en deservitor primarius’ van de bidplaats van den portugeeschen gezant. Een nederlandschen brief v.P.Ph.R. over de zaken der missie vindt men in Archief aartsb. Utrecht XXV, 302. Zie: Graf- en gedenkschr. van Antw. V, 338, 356; Bijdr. bisdom Haarlem XVIII, 365, XXII, 424; Archief aartsb. Utrecht I, 104, IV, 138, XXV, 297. Fruytier |
|