Johanna Willemsdr., geb. te Brussel. Zijn inkomen was weliswaar gering, maar met den handel had hij er wat weten bij te verdienen vooral op een gelukkige reis naar China en Japan. Kort daarna, 1584, aanvaardde hij op de Santa Cruz een 2en tocht naar Macao en naar Nagasaki, waar hij 8 maanden vertoefde volgens Linschotens reisboek van 31 Juli 1585 tot 20 Maart 1586. In 1588 in Goa terug, vernam hij het kinderloos overlijden zijner achtergebleven vrouw. Hij had nu heel wat opgespaard en besloot te repatrieeren. Als constabel op de Santa Cruz reisde hij met zijn trouwen vriend Jan Huygen, facteur van de peper op deze retourvloot. Behouden kwam hij nog hetzelfde jaar te Lissabon aan, waar hij een 6 maanden bleef, om er zijn specerijen en andere kostbaarheden te verzilveren. April 1590 bereikte hij Enkhuizen als gelukkige bezitter van de eerste verdiende 3000 dukaten.
Na een afwezigheid van 35 jaren zou wellicht niemand notitie van hem genomen hebben, als niet Lucas Jansz. Waghenaer, de schrijver van de Spieghel der Zeevaerdt (1584), en Tresoor der Zeevaert (1592) met hem in kennis gekomen was. Deze deed thans verschijnen: Van alle den handel van Coopmanschap, die in Indien gheschiet, ende wat avontueren in dese landen ghebeuren: gheschreven wt den mont van Dirck Gerritsz, die daar 24 jaeren verkeert ende ghehandelt heeft, over geheel Indien en Hoemen wt Portugal sal seylen na Oost-Indien ende van daer na China, Japan ende meer ander landen. Vooral het eerste dezer twee werken en dat van Jan Huygen maakten D.G.'s naam alom bekend. Eenige jaren bracht hij rustig in Enkhuizen door en trad er in het huwelijk met Jacoba Cornelisdr., die hem in 1591 een dochtertje schonk. Doch de vermetele handels- en strooptochten van Drake en Cavendish dreven mannen als Pomp weer naar zee, waarop ervaring meer dan geschoolde nautische kennis den doorslag gaf. Voor de compagnie van van der Veecken, van der Haegen e.a., wier 5 schepen onder Mahu en de Cordes zouden uitvaren, was onze Enkhuizer onmisbaar. Na veel tegenstribbelen liet hij zich overhalen om boven de formatie de reis mee te maken. Een maandgeld van ƒ 50, een winst berekend naar een deelneming met 2000 dukaten, lokte hem aan. Zelf werd hij er nog met 300 dukaten aandeelhouder in. Na den dood van een der kapiteins, volgde hij dezen op. Het doel was Indië te bereiken door de gevreesde straat van Magalhâes langs de kust van Chili. In den Grooten Oceaan werd echter de vloot door een woedenden storm uiteengedreven. In Chili geland, viel zijn jacht in handen der Spanjaarden, die hem en de zijnen zeer langen tijd te Lima gevangen hielden. De gevangenneming van den admiraal Francisco de Mendoza door de onzen tijdens den
slag bij Nieuwpoort gaf uitkomst: wederzijdsche uitwisseling van krijgsgevangenen in Europa en de koloniën. Toch moest het nog tot 1 Juli 1604 duren, voor hij te Lissabon aan land gezet werd. Behouden is hij in Holland aangekomen, maar verdwijnt dan voorgoed uit 's lands geschiedenis.
Zijn groote verdienste is geweest onzen voorouders tot wegwijzer gediend te hebben, tijdens de opleving van handel en zeevaart. Ook komt hem de eer toe de eerste Hollander te zijn geweest, die Japan bereikt en zijn tijdgenooten omtrent Chili en Peru ingelicht heeft. Al waren zijn berichten omtrent Japan vrij vaag, hetgeen hij over de ware oorzaak van het verdrijven der Jezuïeten meedeelt, nl. hun buitensporige handelswinsten, was ge-