[Peteghem, Petrus Josef Dominicus van]
PETEGHEM (Petrus Josef Dominicus van), norbertijn van de abdij Tongerloo, geboren te Gheel, 8 Mei 1723, zoon van den notaris Hendrik v.P. en Elisabeth Luyten, legde 23 Mei 1745 zijne kloostergeloften af. Na zijne priesterwijding was hij kapelaan te Ravels en 1751-1759 te Roosendaal. Daarna nam hij 1759-61 het ambt waar van prior en tot 1766 van cellier. Juli 1766 werd hij pastoor te Klein-Zundert. Hij verliet deze parochie Sept. 1772, toen hij tot proost van Leliëndal, nonnenklooster in Mechelen, was verkozen. Krüger, Gesch. bisd. Breda IV, 347, zegt verkeerd, zonder een jaartal te noemen, dat hij na zijn proostschap pastoor werd in Klein-Zundert en noemt hem niet op de lijst der kapelaans van Roosendaal. De proosdij van Leliëndaal was het eerste slachtoffer in Mechelen van het besluit van keizer Josef II, 17 Maart 1783. 21 April 1783 's morgens om zes uur viel de procureur-fiscaal in het klooster, kondigde de vernietiging af en deed de kerk sluiten en alles verzegelen. 30 Maart verliet de proost met de 35 zusters Leliëndaal. Hij ging in zijn geboorteplaats zijn intrek nemen bij zijn broeder Jan Willem, deken van het kapittel aldaar, waar hij 11 Juli 1789 overleed. Zijn lijk werd overgebracht