van Henegouwen bevalen hun gunsteling Nicolaus van Dordrecht aan.
J. de Oratorio komt voor op de lijsten van Hist. ep. Ultraj. I, 75 bij Matthaeus, Hoynck van Papendrecht, Aanhangsel en men geeft 1357 als overlijdensjaar. Voor zijne benoeming als proost worden verschillende jaartallen aangegeven, doch niet het juiste, 1342. Als vicarissen te Utrecht traden voor hem op Theod. de Maarsen en Gerardus Pijl. 28 Dec. 1357 wordt opnieuw bevolen Joh. de Oratorio, collector in de provincie Rheims voor de camera apostolica, te voorzien van de prebende en proosdij van St. Marie te Utrecht, open door den dood van Wilh. Chiura. Dit is eene vergissing, want 26 Mei 1358 wordt aan Wilh. de Chyure de proosdij met het aartsdiakenaat begeven, welke hij geruild heeft voor de proosdij van St. Pieter te Aire, bisdom Therouane, met Joh. de Oratorio. Wilh. de Ch. komt niet voor op de lijsten der proosten van St. Marie en van de ruiling vindt men verder niets vermeld, zoodat het moeilijk te zeggen is, waar de vergissing schuilt.
Zie: Berlière, Suppliques de Clément VI 1342-1352 (Rome 1906) 230-232, 251; J.M. Vidal, Benoit XII Lettres communes I, no. 926; Brom, Bullarium Traject. no. 1036, 1037, 1595, 1602; Aanhangsel Kerk. Oudheden 238; Hoynck van Papendrecht, Analecta III, p. I, 278.
Fruytier