lid van den Gemeenteraad benoemd. Tot 1823 is hij als lid der Gedeput. Staten aangebleven, in welk jaar hij door de Staten zijner provincie tot lid der Tweede Kamer der Stat.-Gen. gekozen werd.
Hij was de laatste bezitter in zijn geslacht van het erve en goed Stickerslach, sedert 1523 door zijn voorvaderen bezeten. Hij verkocht het in 1813 aan de stichting Bornhof te Zutfen, die het thans nog bezit.
Willem Reinier is driemaal gehuwd geweest. In 1793 met Elizabeth Maria Graswinkel, dochter van Joan Harmen G., lid der vroedschap van Haarlem, en van Catalina Wilhelmina van Slingelandt; toen beiden overleden. Zij stierf in 1803. Uit dit huwelijk sproten 3 dochters en 1 zoon: Jan Cathalinus Hugo. In 1804 hertrouwde hij te Ruurlo met Maria Charlotte Philipina, wier vader Ludolph baron van Heeckeren tot de Wiersse toen burgemeester van Zutfen was. Haar moeder was Margaretha Schimmelpenninck v.d. Oije. Bij haar dood in 1811 liet deze hem na: een dochter en een zoon: Florent Sophius. In 1815 huwde hij te Amsterdam met Isabella Wilhelmina Vrugt, dochter van Willem Nicolaas V., kapitein ter zee, en van Albertina Henriëtta May, die hem vier zoons schonk: Willem Engelbert, Reinier Septimus, Albertus Octavus en Gijsbert Nonus. Weduwe geworden, hertrouwde zij op vijftigjarigen leeftijd te Amsterdam met Corn. Abrahamsz., cargadoor aldaar. Zij stierf in 1856.
Zie: Wijndelts, Het geslacht Op ten Noort.
Bartelds