[Nys, Cornelius]
NYS (Cornelius), regulier-kanunnik van St. Augustinus in de priorij te Corsendonck bij Turnhout, moest 1578 zijn klooster, onveilig door de rondzwervende Geuzen, verlaten. 1587 werd hij procurator van zijn klooster en verbleef met zijn medebroeder T'Sanen te Turnhout, om zorg voor de bezittingen van het klooster te dragen. T'Sanen, eerst procurator, was rector tot 1589, toen weer een prior werd aangesteld. Corn. Nys stond zijn procuratorschap af aan T'Sanen, die dit vurig verlangde, en werd volgens Sanderus pastoor te Terheyden bij Breda. Hij noemt zich 24 Mei 1595 ‘Heidensium vice-pastor’. De pastoor van Breda was steeds ook pastoor van Terheyden, dus hij slechts plaatsvervanger. Tien of twaalf jaar beheerde hij de parochie. Uit het verslag der kerkvisitatie blijkt, dat hij 1594 deservitor was. In de visitatie van 1606 was Cornelius Can, religieus van Corsendonck deservitor. Zulk een naam komt niet voor in het necroloog van Corsendonck. Waarschijnlijk is Nys bedoeld. De kerk was afgebrand en de pastoor predikte in een nabijgelegen schuur. De procurator T'Sanen overleed 15 Nov. 1606. Nys werd na hem weder procurator, waarschijnlijk wel onmiddellijk. Als zoodanig vermeldt hem het necroloog: 24 Oct. 1614 fr. Corn. Nys de Verduinen. Welvaarts zegt, dat C. Nys geboren was te Terheyden en 1624 overleed, zijn grafschrift aldaar geeft den datum 17 Oct. 1614.
Zie: Latomus-Hoybergius, Corsendoncka sive coenobii Ord. Aug. de Corsendonck origo et progressus (Antv. 1644) 32; Sanderus, Chorogr. Sac. Brab. II, 110; I. Welvaerts, Gesch. van Corsendonck II, 175, 193; Bijdr. gesch. Brabant IX, 470, X, 291; v.d. Gheyn, Nécrol. de Corsendonck in Ann. ac. royale d'archéol. Belge (Anvers 1901), 5 série III, 434, 437.
Fruytier