bijna uitsluitend composities van grooter omvang, o.a. Das Lied von der Glocke en De Zweedsche Nachtegaal, gedicht van Julia de Geyter, gecomponeerd voor kinderstemmen, gemengd koor en orkest, ter eere van Jenny Lind, de stichteresse der Mij. ‘de Toekomst’, en op het 50ste concert dezer maatschappij voor het eerst uitgevoerd (1 Dec. 1880). Het meest bekende werk van Nicolaï is Bonifacius, tekst van Lina Schneider. Zijn andere groote werk, Jahve's wraak, had weinig succes.
Sedert 1870 was Nicolaï redacteur van het muziektijdschrift Caecilia. Hij was één der oprichters der Nederl. Toonkunstenaars Vereeniging, waarvan hij in 1880 tot voorzitter werd gekozen. Zijn leerboek over de theorie der muziek, dat van algemeene bekendheid was, is nu door meer moderne werken verdrongen. Van vele voorname muziekgenootschappen en vereenigingen was Nicolaï eerelid.
Een portret en lijst van compositiën van Nicolaï is te vinden in Henri Viotta, Onze hedendaagsche toonkunstenaars (Amst. 1893-1896).
Zie: Henri Viotta, Onze hedendaagsche toonkunstenaars (Amst. 1893-1896); Hugo Riemann, Musik- Lexicon; J.H. Letzer, Muzikaal Nederland 1850-1910 (Utrecht 1911); Caecilia en Muziekcollege VII en VIII (1920), 2.
Spier