Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
(1927)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 905]
| |
gest. midden 1595 te Dordrecht. Te St. Winoxberge legde hij zich onder leiding van Paulus Leopardus op de oude letteren toe. Vervolgens studeerde hij te Leuven en te Parijs in de rechten. In het begin van de jaren zeventig komt hij als raadsheer en schepen van het Vrije van Brugge voor. 1575, 1579, 1580, 1582 was hij daar burgemeester. Dat hij tegelijkertijd beoefenaar der klassieke geleerdheid bleef en tengevolge daarvan met allerlei beroemde mannen van zijn tijd in briefwisseling stond, kwam hem goed te pas, toen hij, overgegaan tot de Reformatie, in 1582 of 1584 Brugge verliet. Hierdoor toch kon hij weldra te Leiden het ambt van leeraar in het Grieksch aan de latijnsche school daar verkrijgen, dat hij tot 1592 bekleed heeft. De inschrijving in het album academicum van de universiteit aldaar: 9 Mei 1586 Franciscus Nansius Juris licentiatus et Theologus, zal dan ook wel op hem betrekking hebben. In 1592 haalde men hem, dien men ‘den tweeden Scaliger’ noemde, naar de Illustre School te Dordrecht, als ‘Voorzitter der Grieksche taal’ met den titel van hoogleeraar en op een jaarwedde van 250 pond. Zijn intrede, kort daarna gevolgd, is een ware triumftocht geweest en tevens het begin van een zeer vruchtbare werkperiode: Schotel noemt een heele reeks van bekende namen, wier dragers Nansius' praelectiones - waarvan er verscheidene in handschrift in de bibliotheek der universiteit te Leiden bewaard bleven - gevolgd hebben. Reeds in zijn studententijd schijnt Nansius gepubliceerd te hebben, en wel door een uitgaaf van den Dialogus de Virtute van Plato, met latijnsche vertaling en annotaties te bezorgen. Voorts gaf hij in 1589: Nonni Panopolitani graeca paraphrasis Sancti Evangelii secundum Johannem, en: Francisci Nansii in Nonni paraphrasin .... jam primum .... restitutam .... notae; in 1593: Francisci Nansii ad Nonni Paraphrasin .... curae secundae; en in andere jaren nog tal van werken, waarvan vermelding geschiedt bij G.D.J. Schotel, De Illustre School te Dordrecht (Utr. 1857) blz. 37, 38. Voor een deel bevinden zich ook deze te Leiden. Of een bij Schotel niet vermeld werk De finibus agrorum, waarvan Nansius de publicatie in den zomer van 1592 binnenkort hoopte te doen plaats hebben, ook werkelijk verschenen is, kan ik niet zeggen. Overal verspreid schijnen ook nog tal van brieven van en aan hem te bestaan. Een daarvan werd gepubliceerd in S.A. Gabbema, Epistolarum .... Centuriae tres (Haarl. 1663), no. 72, n.l. Fr. N. aan Theod. Canterus, 28 Oct. 1591. Twee andere in de Correspondance inédite de Loaeus, gepubliceerd door A. Roersch (Gent 1898). In de verzameling geleerdenbrieven in de Universiteitsbibliotheek te Leiden bevinden zich drie brieven van Nansius (aan Th. Canter (12 Aug. 1594), J. Castellius (1574), J. Lipsius (1 Febr. 1594)) en twee aan hem (van Th. Schotisius (1594)). Nansius' bibliotheek ging na zijn dood naar zijn zoon, François, geneesheer te Middelburg (zie dl. III, kol. 902), waarna zij door dezen te gelde werd gemaakt. Veel ervan kwam ten slotte in de leidsche universiteitsbibliotheek terecht. Een hs. van den utrechtschen bisschop Adalboldus: Sententia .... de crassitudine sphaerae, ook in zijn bezit geweest, bevindt zich thans in de Bibliothèque Nationale te Parijs. Volgens de Biographie Nationale de Belgique is Nansius in 1582 gehuwd met Maria Anchemont, dochter van Cornelis Anchemont, heer van Werve. Volgens de Waard is deze Maria echter de vrouw van zijn zoon, Frans Jr., geweest (zie III, kol. 902). | |
[pagina 906]
| |
Behalve aan het reeds vermelde boekje van Schotel is het bovenstaande ontleend aan: H.Q. Janssen, De Kerkhervorming te Brugge (Rott. 1856), register in voce; J.H. Hessels, Ecclesiae Londino- Batavae Archivum I (Cantabr. 1887) register in voce; A. Hulshof, Verslag van een onderzoek te Parijs naar hss., in Aanteekeningen van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap Jrg. 1912, bldz. 20; Biographie Nationale de Belgique in voce Nans. van Schelven |
|