1570 naar C.v.d. Broek; reeks architectonische cartouches naar F. Floris. Vooral de prenten naar ontwerpers als Spranger, in wier werken ronde lijnen en sterke plastiek op den voorgrond treden, zijn fraai uitgevoerd; uit deze conclusie volgt dan van zelf, dat de prenten naar M. van Heemskerk, hoewel goed wat betreft weergave van licht en donker, door de sterke aanduiding der spieren etc. ons minder goed kunnen behagen.
In 1566 vinden we hem te Amsterdam, waar hij trouwt met Meynsgen van der Veer; in hetzelfde jaar verscheen zijn naam als drukker op een planodruk: de keur, waarbij de Minderbroederskerk aan de gereformeerden voor hunne godsdienstoefening werd afgestaan. De boekwinkel van zijn vader ‘in den vergulden Passer’ werd na diens dood door de weduwe voortgezet, die nog in 1567 een rekenboekje voor meester Nicolaes Pietersz. drukte en in 1568 een herdruk gaf van een muntboekje. In 1570 gaat de zaak op Harmen over, en in de volgende jaren tot den overgang der stad in 1578 is deze de eenige drukker in Amsterdam. Veel ging er echter in deze jaren niet om; we kennen bijna geen andere drukken dan de jaarlijksche kerstzangen van de rectoren der latijnsche scholen; ook de utrechtsche St. Maartenszangen werden in 1572 en 1573 door Harmen Jansz. gedrukt. Voorts in 1576 de schoolwetten voor de scholen in Haarlem en Amsterdam en in 1578 een bundel gebeden voor den pastoor Martinus Duncanus; in 1577 een druk van het Eeuwig edict, en in 1578 de tekst van de Satisfactie die ook later, in herdruk, met onveranderd jaartal door hem ter perse werd gelegd. Talrijker worden de drukken na den overgang van Amsterdam: een paar boekjes van Coornhert, eene vertaling van de Metamorphosen van Ovidius, pamfletten, wetenschappelijke strijdschriften, stichtelijke uitgaven, zoowel katholieke als protestantsche. Die Passie ons Heeren is een klein-octavo boekje met ruim dertig kleine houtsneden, zonder jaartal, dat door de kunsthistorici vaak voor een werk van de eerste helft der zestiende eeuw is aangezien, en daardoor veroorzaakt heeft, dat men den leeftijd van Harmen Jansz. Muller te vroeg heeft gezet, en den graveur Harmen voor een jongeren broeder of een zoon van hem heeft gehouden.
Tegelijk met zijne werkzaamheid als drukker en boekverkooper bleef hij ook de graveerstift hanteeren. Zijn meeste prenten zijn ongedateerd, maar we kennen een door hem voor Albert Haeyen gegraveerde kaart van de hollandsche en zeeuwsche stroomen enz. van 1586, prenten in de Inleydinge tot de hemelsche en aardsche globe van Nicolaes Pietersz. van 1588, een portret van Cornelius Schonaeus van 1596, en portretten van Alexander Farnese, Hendrik IV van Frankrijk, prins Maurits.
Als uitgever heeft hij naast de door hem gedrukte boeken tal van prenten in het licht gebracht. Vooreerst ging de uitgaaf van de meesterlijke houtsneden van Cornelis Anthonisz. van zijn vader op hem over; het Rijks-prentenkabinet bezit een exemplaar van de reeks afbeeldingen van de heeren van Brederode met zijn adres. Van 1593 af was hij de uitgever van de buitengewoon rijke reeks gravures van de hand van zijn zoon Jan (die volgt). Een gravure van C. Cort, Christus' lijk aan den voet van het kruis, draagt zijn naam als uitgever met het jaartal 1576, evenzoo een portret van Hendrik van Navarre door Wiericx.
Na zijn dood in 1617 ging zijn zaak over op zijn zoon Jan en zijne dochter Marretje, die vervol-