[Merwyck, Caspar van (2)]
MERWYCK (Caspar van) (2), overl. 18 Aug. 1623, heer van Kessel enz. zoon van Willem (1) die volgt en van Johanna Hillen, sloot 24 Nov. 1609 op het huis Heukelom een huwelijkscontract met Walrava, dochter van Renier van Stepraedt, heer te Walbeck en van Johanna van Voorst tot Dorenweerd, hertrouwde volgens huwelijkscontract 29 Febr. 1620 voor notaris A.J. de Witte te Nuenhem met Anna Monix; hij werd 21 Mei 1616 naar Binche afgevaardigd, 24 Maart 1621 kregen Caspar van Merwyck en Liffart van Asselt instructie zich naar 's Gravenhage te begeven om aldaar van den prins van Oranje en van de Staten-Generaal brieven van sauvegarde te verzoeken en met hen te onderhandelen over de door het platte land te betalen contributiën; 12 Maart 1622 was hij te Brussel tegenwoordig bij de lijkplechtigheid van aartshertog Albert van Oostenrijk en 27 Maart 1623 eveneens aldaar bij de huldiging van aartshertogin Isabella Clara Eugenia, dochter van koning Philips II van Spanje. Zijne kinderen, die 24 Juli 1624 en 11 Sept. 1625 een deeling sloten waren: Johanna Maria, huwde volgens huwelijkscontract van 12 Juni 1634 Jan Renier Hoen van Cartils, heer van Oud-Valkenburg, deze echtelieden maakten 9 Oct. 1681 hun testament; Willem (2) (die volgt); Renier Caspar, novice in het Minderbroeders Observantenklooster te Brühl, maakte 12 Dec. 1627 zijn testament; Catharina, huwde baron Ernest van Boecop, heer van Ravensberg en Birgelen, maakte als weduwe 10 Oct. 1680 haar testament. Uit het tweede huwelijk een zoon Jan Caspar vóór 1647 overleden.
Zie: Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg (1879) 128-131; Maasgouw (1897) 88, (1898) 16, 20, (1899), 96; Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven (1905) 391, 399, 401.
Verzijl