[Mauricius, Pieter]
MAURICIUS (Pieter), kleinzoon van den voorg. en tweede zoon van Mr. Jan Jacob (zie art.) en van Alida Pauw, geb. omstr. 1715 te 's Gravenhage, gest. 1756. Hij kwam met zijn vader in 1742 als vaandrig en adjudant in Suriname, waar hij na een jaar benoemd werd tot vendumeester. In 1747 vertrok hij met zijn vrouw en twee kinderen naar Purmerend, waar hij in 1748 tot schepen en later tot burgemeester werd gekozen. Den 31. Januari 1752 was hij echter met zijn gezin weer in Paramaribo terug, waar na het aftreden van zijn vader eerst Spörcke en na diens overlijden, op 7 Sept. 1752, de commandeur Wigbold Crommelin den 2den Febr. 1753 als waarnemend G.G. was opgetreden. Den 30. Oct. 1753 werd hij benoemd tot raad van het hof van politie en crimineele justitie. Hij verliet de kolonie Suriname in 1756 en is kort daarna overleden.
Kort na zijn eerste aankomst in Paramaribo was hij nog in 1742 gehuwd met Anna Magdalena Bley, dochter van den commandeur, d.w.z. bevelhebber der troepen, Johannes Bley, die na den dood van F.A. de Rayneval, in 1726 G.G.a.i. geweest was. Door dit huwelijk werd hij eigenaar van de plantages Curcabo, Simiritibo en Purmerend, welke laatste hij zelf bezat.
Zie: v. Sypesteyn, Mr. J.J. Mauricius ('s Gravenh. 1858); De opvolging in het bestuur der kol. Suriname, in W. Indië II, 28.
Bartelds